1 |
 |
“...te nemen. De menschen zijn
Katholiek en mij dunkt, het is geen vleiend oordeel voor de Kathos
heken, die daar proselieten gemaakt hebben, dat hun geloofsgenoo*
ten niet in staat zijn te doen wat de minste dorpsbewoners in ons
land kunnen doen, het deelnemen aan de verkiezingen voor vertes
genwoordigende lichamen.
T.a.v. den brief van 25 April 1894 merkte het Kamerlid Rink op
in de Tweede Kamer: Ten aanzien van het kiesrecht voor den
Kolonialen Raad wordt hun hoop de bodem ingeslagen door de
pertinente verklaring van den Minister in de Memorie van Beants
woording, dat daarvan wel geen sprake zal kunnen zijn en wel om
de redenen die vervat zijn in een brief van den Gouverneur van
Curagao van het jaar 1894, welke evenwel uitsluitend voor de leden
van deze vergadering ter griffie is nedergelegd. Ik mag over dien
brief dus niet spreken; ik heb hem gelezen en ik kan alleen vers
klaren, dat ik met de redenen die in dien brief ontwikkeld worden,
volstrekt niet instem en het inderdaad een betreu...”
|
|