1 |
 |
“...beschouwd en wat Surina-
me betreft, van eenig plan voor dat gewest is mij niets be-
kend De onlangs (1944) verschenen bijdragen van buiten be-
zet gebied verzameld door Mr. Dr. A. A. van Rhijn getiteld
Nieuw Nederland bevatten niets hierover. In het acht-
ste hoofdstuk De Economische Politiek komt de heer P.
Rijkens, Directeur van de Unilever, niet verder dan de pro-
paganda voor productie en economische prestaties zoowel
van Nederland als van de Overzeesche Gebiedsdeelen p. 205,
terwijl Mr. N.S. Blom een 35-tal bladzijden wijdt aan de
Staatkundige verhoudingen.
De Regeering heeft bij mijn weten zich nimmer uitge-
laten over een nieuwe economische politiek ten opzichte van
de Overzeesche Staatsdeelen.
Nu zult U mij vragen, of ook de Minister van Kolonin
zich niet over dit belangrijk punt heeft uitgelaten. Ik kan
mij slechts n geval herinneren, dat de Minister van Kolo-
nin zich uitvoerig over de Nederlandsche Koloniale Econo-
mische politiek uitgelaten heeft en wel op verzoek van de
Royal African...”
|
|
2 |
 |
“...buiten bezet
gebied gereageerd hebben op de gedachten van een nieuwe
constructie van het Koninkrijk, vooral lijkt mij dit nuttig,
omdat verschillende uitlatingen" die ik gelezen heb in arti-
kelen en brochures afkomstig zijn van personen, die in nauw
verband met de Regeering in Londen werken. Er zijn voor-
uitstrevenden en behoud gezinden; deze laatsten zijn echter
gelukkig schaarsch. Ik zal slechts een keuze doen uit de meer
of minder vooruitstrevende schrijvers.
In Nieuw Nederland ontwikkelt Mr. Blom de gedachte
van den vierledigen staat waarvan de samenstellende leden
ssmenwerken in volledig deelgenootschap, overkoepeld door
een alles omvattende organisa^e: Het Koninkrijk der Neder-
landen. De vier deelen van dit koninkrijk behandelen zelf-
standig hun inwendige aangelegenheden, zij zijn onderling
verbonden voor de gezamelijke behandeling van interregio-...”
|
|
3 |
 |
“...uiteenloopende
taak bepleit. Veelal werd daarbij de naam Rijksraad gebe-
zigd. Met Rijk bedoelt Blom hier het Koninkrijk.
Het Rijksministerie zal een Minister van Buitenlandsche
Zaken en een minister van Rijksdefensie hebben. Ook de bui-
tenlandsche economische betrekkingen zullen in dat Ministe-
rie behandeld moeten worden, evenals de Rijksbegrooting.
Wat het Rijkskabinet betreft, Mr. Blom beveelt aan
daarin tevens een Minister voor Nederland en een voor Ne-
derlandsch Indi op te nemen. Ministers voor West Indi zul-
len echter niet in het kabinet een volle taak hebben, meent
hij. De heer Muhlenfeld, directeur Generaal van kolonin tee-
kent echter hierbij aan, pag. 89, dat indien West Indi niet
in het Rijkskabinet door afzonderlijke ministers vertegen-
woordigd zal zijn, dit als een leemte gevoeld zal worden, en
geeft als oplossing aan de instelling van een onderstaatsse-
cretariaat voor West Indi.
Mr. Blom zegt verder: Dat het geheele Koninkrijk deel
zal hebben in de Rijksaangelegenheden behoort...”
|
|
4 |
 |
“...zou indien Rijkswet-
ten in de eerste plaats in de parlementen der Rijksdeelen
zouden worden behandeld tevens kunnen adviseeren in de
vorenbedoelde gevallen, waarin door afwijkende beslissingen
van de regionale lichamen een ontwerp van Rijkswet al dan
niet gewijzigd bij den Rijksraad moet worden ingediend.
Een andere zeer interesante beschouwing over die nieu-
we constructie van het Koninkrijk der Nederlanden geeft
Prof. J. A. Veraart in Vrij Nederland (10 Juni 1944). In te-
genstelling met Mr. Blom, ziet Prof. Veraart het nieuwe Ko-
ninkrijk niet als een novum. Het historisch verleden speelt
og een rol. Steeds zal door alle belanghebbenden moeten
worden in het oog gehouden, dat in het groot geheel van b*f
Nederlandsch Imperium het gebiedsdeel: het Rijk in Europa,
krachtens de ontwikkeling niet alleen een bijzondere staats-
rechtelijke positie, maar zonder den minsten twijfel steeds
een centrale staatsrechtelijke positie inneemt.
Prof. Veraart wenscht als dit laatste eenmaal vast staat
voor...”
|
|
5 |
 |
“...beschrijving van Indis wenschen in het
tweede deel van het Verslag van de Commissie tot bestudee-
ring van Staatrechtelijke hervormingen, bekend onder den
naam van Commissie Visman, alleen bijna 400 blz. beslaat,
dat de vier staiatsdeelen in alle opzichten verschillend zijn
enz. dan begrijpt U ook, dat wanneer-deze conferentie niet
behoorlijk is voorbereid, zij groote kans loopt te ontaarden
in een Poolschen landdag. Ik kan ook deze inleiding niet
besluiten zonder te wijzen op de eveneens door Mr. Blom,
met wien ik deze aangelegenheid in 1943 besproken heb,
aangeduide wenschelijkheid van een deugdelijke voorberei-
ding der Rijksconferentie. Omstandigheden van zeer uiteen-
loopenden aard zullen van beslissende beteekenis zijn voor de
bijeenroeping, opdracht, werkwijze en welslagen van de
Rijksconferentie, o.a. de invloed van de bezetting op Neder-
land en Nederlandsch Indi; de economische, sociale, cultu-
reele en staatkundige orintatie van Nederlandsch Indi na
den oorlog; de meer of mindere...”
|
|
6 |
 |
“...47
zooveel mogelijk worden voorzien van gegevens, die vlotte af-
doening bevorderen. De Rijksconferentie dient ernstig te
werden voorbereid, wil zij haar doel bereiken. Ook hierop
is, zooals ik U reeds zeide, gewezen. Mr. Blom heeft de vraag
gesteld en de vraag stellen is haar beantwoorden of het
niet van nut zou zijn, tijdig het secretariaat der conferentie
in te stellen en daaraan te verbinden een kern van mede-
werkers, die voorstudie maken van hetgeen de conferentie
te behandelen zal krijgen, die niet n ontwerp opstellen,
doch allerlei denkbeelden doordenken, op hun consequenties
onderzoeken en uitwerken, opdat de conferentie niet noode-
looze vertraging ondervinde van het feit, dat iedere daar ge-
uite gedachte eerst nog uitvoerige bestudeering behoeft, al-
vorens weloverwogen beslissing over een aanbeveling moge-
lijk wordt. Vermoedelijk kan op deze wijze kostbare tijd ge-
wonnen worden (Nieuw Nederland blz. 83).
De mogelijkheid bestaat, dat Nederland voordat omtrent
den bouw van...”
|
|