1 |
|
“...i
vergroot heeft, in tegenstelling met de belangstelling en ken-
nis der ouderen in vroegere dagen. Hoevelen, die hier een be-
staan hebben gevonden, hoevelen, dia belangrijke posten in
Curagao bekleeden, zijn in staat de, naar Uw meening mis-
schien eenvoudige, vraag te beantwoorden: Wat is Curagao?
Ik zal trachten, deze vraag voor U te beantwoorden, in po-
litieken zin.
Het grondgebied.
In 1845 werden de zeg eilanden, waaruit het grondgebied
van Curagao thans bestaat, voor het eerst samengevoegd tot
n kolonie (Koninklijke Besluiten van 9 April 1845 No. 8 en
15 Juni 1845 No. 48).
Prof. van Vollenhoven zegt t.a.p. blz. 19: Voor de west is
na het gezagsherstel in 1816 en 1817 de vraag der staatsrech-
terlijke groepeering van het Nederlandsch gebied dertig jaar
lang aan de orde. Men beproeft het achtereenvolgens op drie
manieren: eerst met drie kolonin (1816-1828), dan met vier
kolonin onder n kap, n overhuiving (1828-1845), ten laat-
ste tot heden met twee zelfstandige gebieden, de rechts-...”
|
|
2 |
|
“...meent hij dat vermeerdering der koloniale uitgaven daarmee
niet gepaard behoeft te gaan.
Ik weet niet, in hoever deze voorspelling geheel zal opgaan,
maar ook al zou de koloniale begrooting er eenigszins door
worden bezwaard, dan ng zouden daartegenover indirecte
voordeelen staan van zoo groote waarde, ook stoffelijk, dat een
wetgever, dia geen koopman is, daarvoor de oogen niet mag
sluiten. Bovendien zou ik alleen dan van een zuivere proef
willen spreken, wanneer dergelijke gemeenten niet al hun
middelen putten uit de koloniale kas, doch ook een eigen, aan-
vankelijk "bescheiden, belastingrecht kregen. Naarmate decen-
tralisatie locale kracht oproept tot regeling en bestuur, moet
deze ook hulpbronnen kunnen vinden en ontsluiten ter voor-
ziening in locale behoeften. Niets wekt zoozeer de belangstel-
ling ter plaatse als plaatselijke begrooting van uitgaven en
middelen.
Indien U nog .meer wenscht, kunt U het rapport van de
Commissie Staal van 29 Maart 1923 opslaan, daar vindt U zelfs
een...”
|
|
3 |
|
“...West-Indische Eilanden blz. 10 Een
Holla ndsch bericht van het jaar 1636 vermeldt echter, dat Jai>
Snouck en Letir, in 1635 vergunning hebbende verkregen van
de Kamer van Zeeland om op St. Cruys of eenig ander on'
bezet West-Indisch eiland een kolonie te vestigen, eenige ko'
loniers uitzonden, die van het onbewoonde St. Eustatius bezit
namen; en het fort Oranje, op een berch 150 trappen hooch
bouwden en het eiland herdoopten in Nieuw-Zeeland.
Het waren dus particulieren en niet de Compagnie zelf'
dia bezit namen van het eiland. Daarom stond St. EustatiuS
dan ook in een geheel andere verhouding tot de Compagnie
dan de eilanden Curagao, Bonaire en Aruba. Deze laatste wa'
ren feitelijk bezittingen der Compagnie; St. Eustatius, en la'
ter ook St. Martin en Saba, waren met machtiging der Corn'
pagnie door particulieren gestichte kolonies. De Compagnie
kreeg daarover eerst gezag, na hen van de zoogenaamde ,,p3'
troons te hebben gekocht, en hieraan moet het worden toe'
geschreven, dat zoo zelden in...”
|
|
4 |
|
“...nschap, of bewezen, dat een rechtsge-
meenschap op een bepaald territoir kan worden gevestigd,
zonder een bepaald gezag, dat rechten en plichten vaststelt,
en handhaaft, m.a.w., dat de begrippen staat en rechtsgemeen-
schap afscheidbaar zijn. Verder hoef ik op het oogenblik niet
te gaan, met name kan de indentiteit van staats- en rechtsbe-
grip buiten bespreking blijven.
Nemen wij nu aan, dat Curasao zijn staatsvorm, dit is: zijn
gebied, zijn bestuursinrichting, een hoogste gezag, geldende op
dia eilanden, heeft gekregen, en van onheugelijke tijden als
rechtspersoon, als subject van rechten en plichten optreedt,
dan doet zich de merkwaardigheid voor, dat het ordeningssub-
ject op duizende mijlen afstand zich alleen belast met voor te
schrijven, hoe die staat ingericht moet worden, en alleen des-
verkiezend optreedt, terwijl alle lasten voor de instandhouding
var. de, door hem gecreerde gemeenschap, op haar valt, het
recht van die gemeenschap, voor zoover aan haar bevoegd-
heid is verleend...”
|
|
5 |
|
“...onroerende goederen van ten minste zoodanige waarde
toits niet minder dan driehonderd gulden voor Saba en
h/jt Eustatius en vijfhonderd gulden voor Sint Maarten, bij
i1 kiesreglement wordt bepaald.
^ Het kiesreglement regelt alles, wat verder het kiesrecht
be wijze van verkiezing betreft.
Artikel 70.
Vervalt.
ar> de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten:
Z^ w^en het kiesrecht ontzegd is bij onherroepelijke
'n ter lijke uitspraak;
c' zij, die rechtens van hunne vrijheid zijn beroofd;
\ zij, dia krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak
J6lls krankzinnigheid of zwakheid van vermogens de be-
kking of het beheer over hunne goederen hebben verloren,
hjab de ouderlijke macht of de voogdij over n of meer
(jtler kinderen ontzet zijn;
tot' zij, die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak
gevangenisstra£ van nieer dan een jaar zijn veroor-
^ b, gedurende drie jaren, nadat hunne straf is volbracht,
is 6Venslang, wanneer voor de tweede maal zulk eene straf
gelegd;
zij> die bij o...”
|
|