1 |
 |
“...de binnen de kolonin te voeren politiek wordt opge*
dragen zonder eenige beperking. Van deze onbeperkte macht maakt
de donderende maarschalk ruimschoots gebruik, om een despo*
tisch bestuur te voeren, zoowel tegen de ambtenaren als tegen de
regenten en vorsten van Java! (Opstand van Kedoe 1810). Staats*
rechtelijke beteekenis heeft het bestuur van Daendels niet in die
mate gehad, dat een nieuwe staatsrechtelijke toestand werd ingeluid.
T.a.v. den persoon van den inlander is de vermindering der pant*
jen*diensten van beteekenis, doch aan een qualitatieve verandering
in zijn positie, zooals Dirk van Hogendorp voorstond, dacht Daen*
dels zelf niet; integendeel, ter bereiking van zijn doel: den aanleg
van de landstraat van West naar Oost Java, werden zelfs de
heerendiensten verzwaard.
De toestand bleef staatsrechtelijk t.a.v. de innerlijke regeering, als
12...”
|
|