1 |
 |
“...kiesrecht hiervan afhankelijk kan worden ge*
maakt.
De regeering, die nooit voor meerder onderwijs in dit staatsdeel
heeft gezorgd, kan onmogelijk met haar eisch van verstandelijke
ontwikkeling verder gaan dan het M.U.L.O. Men vergete niet, dat
verschillende hooge ambtenaren der regeering niet meer onderwijs
hebben genoten dan het M.U.L.O. Stelt nu de regeering hoogere
eischen, dan verklaart zij het lidmaatschap van de Staten voor ver*
schillende harer hoogere ambtenaren onmogelijk, uit hoofde van ge*
brek aan verstandelijke ontwikkeling, hetgeen voorwaar zonderling
kan worden genoemd.
Bij het bepalen van de welstandsgrens voor de toekenning van
het kiesrecht, maakt de regeering onderscheid tusschen de Beneden*
windsche en de Bovenwindsche eilanden. Op de Bovenwindsche
eilanden bestaan geen directe belastingen. Dit feit is opnieuw aan*
leiding voor de regeering haar positie te versterken, want van alle
welstandscriteria kiest zij het meest stroeve, dat het kleinst aantal
115...”
|
|