Your search within this document for 'memorandum' resulted in nine matching pages.
1

“...57 ningen baseren op mededelingen omtrent' de niet gepubli- ceerde petitie? Wat het memorandum betreft, de mededelingen daarover, waarop de Raad zich beroept, zijn zoals het memorandum zelf van zeer bescheiden aard. De Staten vragen slechts verantwoordelijk bestuur! En nu de apdracht. De opdracht van de Staten omvatte de navolgende punten: lo. aanbieding aan Hare Majesteit van de in de verga- dering van 6 Juni vastgestelde petitie; 2o. aan de Nederlandse regering de voorstellen te doen, vervat in die petitie; 3o. naar bevind van zaken de door de Staten aangege- ven richtlijnen voor de aan de Nederlandse Antillen toe te kennen autonomie en de urgente wijzigingen m de Curagaose staatsregeling aan te brengen vervat in een afzonderlijk memorandum, te bespreken; 4o. hangende de besprekingen rapport uit te brengen om- trent de stand van zaken; 5o. inlichtingen te verstrekken en verder alles te doen het- geen tot het welslagen van het werk der commissie kan bijdragen. Mijnheer de Voorziter, ik...”
2

“...waarna de besprekingen omtrent de urgente wijzigingen in de Staatsregeling zonder moeilijkheden konden worden gentameerd. Indien de Regering het standpunt van de Staten wenste te vernemen omtrent de toe te kennen autonomie, dan moest de commissie de richtlijnen, die de Staten hebben aangegeven in de opdracht, nauwgezet in acht nemen. Indjien de Regering er de voorkeur aan zou geven de urgente wijzigingen te bespreken, dan had de commissie het memorandum tot leidraad te nemen en aan de hand van de verkregen resultaten, moest zij een definitief memorandum aanbieden, om de werkzaamheden te vergemakkelijken, U hebt dus zeer juist de opdracht van de Staten een wenselijk- heidsopdracht genoemd. Ik heb U reeds gezegd, dat de derde en de volgende alineas an het adres van de Raad verward zijn. De opdracht toch...”
3

“... Curagao kent dit beginsel al van ouds. Waarom niet voortgaan op de in ons staatsrecht al geldende principen? Wat betreft de handhaving van de inwendige rust door eigen organen, ook dit is een gevolg van de autonomie. Of moeten wij hier Indonesische politie krijgen? Mijnheer de Voorzitter. Ik ben nog steeds bezig met de derde alinea van het adres van de Raad van Bestuur. Ik meen te hebben aapgetoond, dat de inhoud van de opdracht noch de niet gepubliceerde petitie en het niet gepubliceerde memorandum aanleiding voor de Raad kunnen zijn om. aan de Kroon mede te delen, dat de fundamentele wijzigingen door de Staten voorgestaan ernstige nadelen en bedenkelijke gevolgen na zich kunnen slepen. Wat blijft er dan over. Mijnheer de Voorzitter? Slechts ,,de in dat College gehouden redevoeringen, behelzende mededelingen omtrent de niet ge- publiceerde petitie en beoogde wijzigingen. Hoe het mogelijk is, dat uit den aard van de in dit Col- lege gehouden redevoeringen behelzende mededelingen om- trent...”
4

“...66 in de Staten-Gneraal het Wel en we van Nederland zuUeh doen afhangen. De Raad heeft mij verbaasd door te spreken over de fundamentele wijzigingen door de Staten voorgestaan. Deze zijn alleen te vinden in het memorandum. Maar dit me- morandum was niet bij de Raad bekend, zoals hij voorgeeft. Hoe dit ook zij, de Raad dwingt ons nu die fundamentele wijzigingen zelf onder de loupe te nemen. 'Wij moeten nu nagaan of deze wel zo ernstige nadelen bedenkelijke gevol- gen na zich kunnen slepen. Het memorandum luidt als volgt: De principile veranderingen, die zonder tijdverlies in de Curagaose Staatsregeling moeten worden aangebracht, heb- ben betrekking op de wetgeving, het bestuur en de inwendige structuur van Curasao. De regeling van de aangelegenheden, die de Nederlandse Antillen betreffen, wordt beschouwd als interne zaak. Zij dient tot stand te komen door middel van eigen organen, sa- mengesteld en uitgerust met bevoegdheden, die waarborgen geven, dat de wetgeving in overeenstemming is met...”
5

“...gereduceerd tot een decoratieve figuur, van vrijwel iedere reele macht of invloed beroofd, als wanneer het op voordracht van de Volks- vertegenwoordiging benoemde en daaraan verantwoordelijk Algemeen Bestuur van dat College afhankelijk en daaraan ondergeschikt zou zijn. Ik zal eerst op een paar kleinigheden wijzen, voordat ik op de fantasie van de Raad dieper inga. In de petitie, noch in het memorandum, noch in de opdracht wordt de Gouverneur genoemd: de vertegenwoordiger des Konings. Het college van Algemeen Bestuur wordt wel vermeld, maar in het memorandum, dat de Raad zegt, niet te kennen. In het memorandum evenwel wordt alleen van den Gouverneur gesproken. Afgezien nu van deze kleine opmerkingen, haspelt de Raad verder de toestand na de Rijksconferentie enz., en die na de wijziging van de staatsregeling, als gevraagd in het memo- randum, door elkaar. Als urgente wijziging waar alles om draait ik mag zeg- gen als de meest urgente wijziging hebben de Staten ge- vraagd invoering van verantwoordelijk...”
6

“... in handen van hier verantwoordelijke be- stuurders zal moeten worden gelegd? Is het dan zo bedenke- lijk hier de democtatische regeringsvorm in te vo.eren? Is de toestand in Nederland dan zo bedenkelijk, omdat daar de volledige ministerile verantwoordelijkheid sinds jaar en daq bestaat? Gelukkig zegt de Raad, dat de door hem geschetste toestand bedenkelijker wordt. Daarmee kan ik volkomen instemmen. Maar de Raad houdt mij ten goede, dat de door hem geschetste toestand, niet die is van het memorandum of die welke krachtens de koninklijke rede van Hare Majesteit van 6 De- cember 1942 zal worden geschapen. Voor de toestand van volledige autonomie hebben de Staten aan hun commissie enige richtlijnen gegeven, die neerkomen op scherpe onder- scheiding van interne aangelegenheden en van zaken van het Gemenebest. Willen de overkoepelende organen van het Gemenebest later de vertegenwoordiger van de Kroon meer bevoegdhe- den geven, dan is dit een zaak, die de organen van het Ko- ninkrijk aangaat...”
7

“...Deze trouw heeft de Raad gelukkig niet in twijfel kunnen trekken. Op de verwarring in de 11e alinea van het adres behoef ik nauwelijks te wijzen. Ik heb hierover in het begin reeds gesproken. De Raad spreekt hier van overijling. Het is ge- makkelijk anderen van overijling te betichten als men zelf niet eens de moeite neemt zich op de hoogte te stellen van de feiten. Ik betwijfel of de Raad een tiende gedeelte van het werk, dat de Staten verzet hebben bij de voorbereiding van de petitie, het memorandum en de opdracht zelf heeft qe- daan, om zoals de Staten te helpen uitvoering te geven aan...”
8

“...vermelding, dat de quaestie van de autonomie op 7 Novem- ber 1945, 8 Februari 1946, 14 Februari 1946, 25 Februari 1946, 2 April 1946, 18 April 1946, 25 April 1946 en 10 Mei 1946 in het openbaar besproken is. Verder, dat verschillen- de commissies in een groot aantal vergaderingen zich bezig hebben gehouden met de voorbereiding van de petitie, het memorandum n de opdracht. In alinea 12 van het adres komt de Raad, na de hierboven genoemde onjuiste voorstelling van zaken te hebben gege- ven, tot de aparte onwaarheid, zoals ik in het begin van dit betoog heb bewezen. Alinea 13, die de mededeling van een onbekende bevat, is van geen belang. Het memorandum vraagt voor Aruba de- zelfde autonomie als voor Curasao; het bevat een uitvoerig voorstel, waartegen de mededeling van den onbekende met gunstig afsteekt. Wel is het merkwaardig, dat door de ver- wezenlijking van het voorstel van den onbekende ook wij- ziging van de Staatsregeling en zelfs ingrijpende wijziging nodig is. Ceterum censeo, zegt de...”
9

“... Staten- leden, benvens de Heer C. A, Eman, landraad van Aruba, en deze hebben opgedragen Uwer Majesteit eerbiedigst te verzoeken dat het Haar moge behagen het daarheen te leiden; dat de commissie met Uwer Majesteits Regering in overleg treedt omtrent de wijze, waarop aan Curacao een degelijk zelfbestuur verleend zal worden, dat het als een gelijkgerechtigd deel van het Koninkrijk kan worden be- schouwd; dat, hangende de besprekingen, in de Curacaose Staats- regeling de in en afzonderlijk memorandum aan te bieden wijzigingen worden opgenomen, opdat zonder tijdverlies aan het huidig bestuur in Curacao een einde worde gemaakt en tevens, dat op voordracht van de Staten Curacaose advi- seurs bij de Nederlandse Regering worden benoemd, aan- gezien zij de overtuiging hebben, dat een nauwen cultureel en economisch contact tussen Nederland en Curacao wenselijk is; dat voor de commissie ter herziening van de Grond- wet Curacaose afgevaardigden worden uitgenodigd; dat de Staten van Curacao, innig...”