Your search within this document for 'plan' OR 'di' OR 'lès' resulted in eleven matching pages.

You can restrict your results by searching for plan AND di AND lès.
1

“...Verzameling van Wetten, welke wij vooronderftellen mogen, dat velen met ons, die zich federt eene reeks van jaren met de Wetten en Wetgeving moésten on-, ledig houden, zullen gevoeld hebben; het belang voor het al- gemeen , om een werk te hebben, waarin men de algemeene wetten met de daarop in het vervolg nader gemaakte wetsbe-. palingen, verdeeld en bijeengevoegd, onder zoodanige afdeelin- gen van de takken van Beftuur, waartoe zij behooren, en betrek- king hebben, aantreft, bragten ons op het plan, om zulk een werk te ondernemen. Dan hoe belangrijker het voorkomen is, dat eene zaak aanneemt, des te moeijelijker ook dikwijls de onderneming wordt, om dezelve ten uitvoer te brengen. Hoe groot ook bij eigene ondervinding ons was gebleken de behoefte te zijn aan zulk eene Verzameling, welk een nut wij bij eigen ondervinding hadden mogen trekken uit eene kleinere en beperkte Verzameling teil eigen gebruike, zoo was het echter bij de voorftelling der belang- rijkheid, nuttigheid en noodzakelijkheid...”
2

“...mensch, die wil, en op Goddelijke hulp vertrouwt, niets te zwaar kan zijn, deed ons bij het beiluit, om aan zulk een werk te be- ginnen, volharden. Intusfchen oordeelden wij het onze pligt te zijn, dit befluit niet ten uitvoer te brengen, vóór dat wij ons voornemen ter kennisfe van onzen Koning zouden hebben gebragt, ten einde verzekerd te zijn, dat het Hoogstdenzelven niet ongevallig zou- de wezen, dit werk in het licht te doen verfchijnen. Toen wij dan in het begin van het afgeloopen jaar dit plan hadden ge- vormd, waagden wij het onzen geëerbiedigden Koning te na- deren met een berigt van dit voornemen, en een eerbiedig ver- zoek, om van Z< M. te mogen verdaan, of het Zijne Majesteit welgevallig zoutje zijn, dat wij op zoodanigen voet en wijze, als op eene bijgevoegde fchets ftond uitgedrukt, voortgingen en vervolgden met het opmaken en verzamelen van hetgeen tot Zulk een werk behoorde, met vrijlating, om daarin te mogen overnemen en plaatfen de Wetten, en voorts met verdere ver. gunning...”
3

“...Grondwet on- jj gelchondeu zal bewaren en ais een heilig pand aan de nako- »> melingfchap trachten over te brengen — maar ook gijl., Edej r> Mog. Heeren, hebt voor het oog van den Alwetende ver- „ klaard, alle de bepalingen en voorichriften te zullen naleven „ en handhaven, welke de Grondwet zoo wijsfelijk heeft vjstge- & fteld , om, aan den eenen kant, den troon te helpen fcljragenj » en aan den anderen kant, de regten en belangen der gene* „ die door Ulied. vertegenwoordigd worden, voor-te ftaan. Di? „ eed was niet mihder plegtig, niet minder aandoénlijk, dan « van ^en Monarch. Een ieder, die denzelven heeft afge- ,, legd, heeft daardoor, even als Hij, eene verpligting op zich „ geladen, waarvan niets hem ontflaan ban. De vervulling daar- „ van, Edel Mog. Heeren, zal echter voor Ulied. niet moeijelijk ,, wezen; de Koning zelf zal de eerfle voorllander der belau- M gen zijn, waarvan- de behartiging aan UEd. Mog. is toever- 3, trouwd. Hij kent de regten en belangen zijns volks, in het 33 algemeen;...”
4

“...Rijks of van deszelfs bezittingen in andere werelddeelen, worden dezelve door den Koning niet be- krachtigd , dan na dat de Staten - Generaal op dezelve hunne goedkeuring hebben gegeven. Art. 59. De Koning heeft het oppergezag over de vloten en legers. De Militaire - officieren worden door Hem benoemd en ontflagen, of, daartoe termen zijnde , op penfioen gefield. Art. 60. De Koning heeft bij uitfluiting het opperbefluur over de volkplantingen en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen. Art. di. De Koning heeft het opperbefluur van de algemeene (O Na ons inzien bevat deze afdeeling eerilelijk al hetgeen aan den Vorst dat gezag geeft, hetwelk uit het wezen van onzen regeringsvorm voort- vloeit, en Hem met al die magt bekleedt, welke gefchikt is, .om zijne Hooge waardigheid allerwege te doen eerbiedigen; en voorts al hetgeen men gemeenlijk begrijpt onder de uitvoerende magt, welke in den uitge- itrektflen zin aan den Koning wordt opgedragen; terwijl de Wetgevende magt gezamenlijk door den...”
5

“...kiezers - collegien, worden vervuld bij meerderheid van ftemmen der gezeten burge- ren, eene zekere, in iedere Had bij het ftedelijk reglement te bepalen fom betalende , in de b.efchrevene middelen. Daar over brengt.ellt dief burgeren eens in het jaar zijne item uit, bij be- hoorlijk geteékende en gefloten briefjes, die aan dé huizeli op- gehaald worden van wege de regering. .A'rt.' ï'3«j. Töt dé verkiezing door den Iandelijken ftand ter prövincïalè vergadering wordt élke provincie verdeeld in di- ftricten. ' Arti' i3ö. Niémand kan té gelijk Lid zijn der Staten van meer dan eèné provincie. Att. 137; De'Korting ftelt in alle provinciën Commisfarlsfeft aan, onder zulke benaming als Hij goedvindt, én op zoodanige inftructiéfl', als Hij: tot de rigtige uitvoering der wetten, tot de waarneming van het belang van den lande en van de provincie’, noodig oordeelt. Déze Coïntnisfarisfen zitten vóór in de vergaderingen der Sta- ten en in die der Gedeputeerde Staten, volgens art. 153 te be- noemen...”
6

“...aanhoudend voor- werp van de zorg der Regering. De Koning doet van den Haat der hooge , middelbare en lage fcholen , jaarlijks, aan de Staten- Generaal een uitvoerig verflag geven. (1) Tot vinding der kosten van de werken betrekkelijk tot de groote communicatien van bet Rijk, dat is, tot het aanleggen en voltooijen van die wegen, bruggen, vaarten en rivieren, welke tot de groote communica- tien bebooren, werd eene negotiatie geopend bij de wet van den 3o(len Januarij 1817, Staatsblad «°. 9. Het plan en het berigt, dien ten gevolge, en waarbij bepaald werd, dat deze negotiatie zoude bedragen f 6000,000 , goedgekeurd bij Koninklijk befluit van den nden Maart 1817, ftaat in de flijvoegf. tot het Staatsbl., IV. D, 1. St. bl. 104. (2) Deze gelden dragen den naam van land- en watertollen. Zij ztfn eene indirecte belasting op de ingezetenen, betaalbaar door degenen, die gebruik maken van de vaarten en wegen. Zij moeten enkel dienen tot on- derhoud en verbetering dier wegen en vaarten, op welke zij...”
7

“...CIRCULAIRE, HOUDENDE BEPALINGEN OM- TRENT DE WIJZE VAN BETALING DER VER- HOOGING VAN SOLDIJ, TOEGESTAAN AAN DE RIDDERS VAN DE 3de EN 4de KLASSE DER MILITAIRE WILLEMS - ORDE, VAN DEN ïyden augustus i8i5. Aan de Administrateurs van alle de korpfen der armee• n ‘k Militaire Willem-Orde, door Zijne Majesteit, bij be- fluit van den 3o(len April 11. , n°. 5, ingefteld, tot, belooning van uitftekende militaire daden, thans reeds onderfcheidene bra- ven der armee opgenomen zijnde, welke, behalve van de di- ftinctie daaraan verknocht, ook regelmatig bebooren te joulsferen van de pecuniële voordeelen aan die verheffing verbonden, heb ik, op aanzoek van Zijne Excellentie den Kanfelier van opge- melde orde, opzigtelijk de betaling van de verhoogde foldij der Ridders van de derde en vierde klasfe respectivelijk, geen rang van officier hebbende, de bepalingen gemaakt, welke ik mij haast ulieden, mijne heeren, bij deze mede te deelen. De aan hen toegelegde Ridder-foldij, zijnde voor de Ridders der derde...”
8

“...'directe belastingen, in- en uitgaande régteji1 en accijnfen, cn ovërgaan onder het Hoofdebftuur der registratie en loterijen (art. ij. De' Staatsraad, belast met het hdofdbeftuur der registratie en,'loterijen, zou den' titel aannemen van Staatsraad, Administrateur der registratie van het ■ kadaster en ie loterijen fan. 2j; bij art. 4 is het bepaalde van art. 23- vkn liet befluit van den ïödetr September 1825, n°. no, uitgebreid', ten ainzien der werkzaamheden Van het Kadaster, in de Provinciën, waar Di- recteurs der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnfen aanwe- zig blijven, als wordende die werkzaamheden onder bet onmiddellijk be- . béér en bevel van1 den Gouvernëur gebragt enz. Bij' befluit van den ïpdeii December 1825, n°. 10; zijn, teneinde te voor- ’ zien in de fpoedige, gelijkvormige en. geregelde uitvoering van de kadas- trale werkzaamheden, daargefteld bepalingen en verordeningen wegens net algemeen plaatfelijk toezigt op de verrigtingen vah'de big bet Kadaster aan--...”
9

“...2o6 MINISTERIELE DEPARTEMENTEN. de Ontvangften, zal voorloopig blijven zamengefteld op den te* genwoordigen voet. Art. 2. De Minister van Staat, bèlast met - de generale di- rectie der Ontvangften, is fteeds Voorzitter van den Raad van Administratie: bij ziekte of afwezendheid wordt hij in dat voorzitterfchap tijdelijk vervangen door den Administrateur, die de oudfte in benoeming is. Art. 3. De Secretaris - Generaal bij de generale directie der Ontvangften, neemt de functien van Secretaris bij den Raad van Administratie waar. Art. 4. In den Raad van Administratie zullen, alvorens de- zelve aan Ons worden voorgedragen, in overweging moeten gebragt worden alle ontwerpen van wetten, van befluiten en verordeningen, die van eene algemeene werking zijn, alsmede alle wijzigingen in dezelve; voorts alle circulaire orders en voorfchriften betrekkelijk de in en uitvoering van voorfchreven wetten en verordeningen, wanneer dezelve aan Onze goedkeu, ring moeten onderworpen worden, of door den Minister...”
10

“...MINISTERIELE DEPARTEMENTEN. 211 Art. 35. Wij behouden Ons ,yoor,; om de bepalingen van dit gefluit zoodanig te veranderen en te vermeerderen, als Wy nader mogten vermeenen te behooren. Affchrift van dit beiluit zal, enz. RAAD VAN ADMINISTRATIE VAN HET FONDS VAN PENSIOENEN VOOR AMBTENAREN TOT DE BJJKSÖNTVANGSTEN. Besluit van Z. M. van den 2gaten Mei 1822, rt°. 1'g, inhoudende, een Reglement op het fonds van penfioenen voor7 de ambtenaren hij de admihijiratien der di- recte belastingen en' van het ladaster , dér posterijen, dér ih- en uitgaande reg- ten eti\ accijnfen, en der registratie, domeinen en loterijen, mitsgaders voor derzelver weduwen en weezen. EERSTE HOOFDSTUK. Van het fonds in het algemeen. Art. i. In het fonds zullen begrepen zijn alle ambtenaren, welke in het tot nu toe be liaan hebbende penfioenfonds der in* en uit- gaande regten en accijnfen hebben deel gehad, alsmede de Ad- miniftrateurs, als leden van den hierna te melden raad van ad- miniftratie, de Infpecteurs - Generaal...”
11

“...Arnhem. 5 0 2<\ J) Apeldoorn en Brum- Zutplu n. 4 D men bij af- Harderwijk, 2 a wisseling. 4 » 3e, n Zutphen, 4 D Tiel. 2 D 4e. 0 Groenlo. 4 D Bommel, 2 D 5°. s> | 1 4 D Wageniugen. 1 lid. Tiel en Eist Ii uilenburg. 1 » bij iifwis- Ge. n seling. 4 0 Hattem. 1 I) 7C. 0 Druten. 3 a Doesbui g. 1 D 8e. 0 Bommel on- 3 o Elburg. 1 D der uitzon- dering ecb- Groenlo. 1 I) ter dat in de keuze van Doetinchem, 1 D twee dier leden de Lochem. 1 D voois, di- strict™ Nykeik. 1 0 zich onder- ling zullen Te zamen 3o led. op den voet Van het vroegere Reglement. Quantum in de be- lastingen vereischtj voorde be- voegdheid tot het stemregt. jart- 20 ) {art. Idem voor heU» Kiezers- schap. Te zamen 5o led. ƒ 25.00 ƒ 5o,oo * J aarlijk— sche toe- lage aan de alge- naeene sta- ten - ver- gadeiing. [art. ?4.) i Getal der Leden van Gedeputeerde Staten, en uit welke standen respective- lijk te nemen. {art. 76 en 79.) ORDE VAN AFTREDING...”