1 |
 |
“...Verzameling van Wetten, welke
wij vooronderftellen mogen, dat velen met ons, die zich federt
eene reeks van jaren met de Wetten en Wetgeving moésten on-,
ledig houden, zullen gevoeld hebben; het belang voor het al-
gemeen , om een werk te hebben, waarin men de algemeene
wetten met de daarop in het vervolg nader gemaakte wetsbe-.
palingen, verdeeld en bijeengevoegd, onder zoodanige afdeelin-
gen van de takken van Beftuur, waartoe zij behooren, en betrek-
king hebben, aantreft, bragten ons op het plan, om zulk een werk
te ondernemen. Dan hoe belangrijker het voorkomen is, dat eene
zaak aanneemt, des te moeijelijker ook dikwijls de onderneming
wordt, om dezelve ten uitvoer te brengen. Hoe groot ook bij
eigene ondervinding ons was gebleken de behoefte te zijn aan
zulk eene Verzameling, welk een nut wij bij eigen ondervinding
hadden mogen trekken uit eene kleinere en beperkte Verzameling teil
eigen gebruike, zoo was het echter bij de voorftelling der belang-
rijkheid, nuttigheid en noodzakelijkheid...”
|
|
2 |
 |
“...mensch,
die wil, en op Goddelijke hulp vertrouwt, niets te zwaar kan
zijn, deed ons bij het beiluit, om aan zulk een werk te be-
ginnen, volharden.
Intusfchen oordeelden wij het onze pligt te zijn, dit befluit
niet ten uitvoer te brengen, vóór dat wij ons voornemen ter
kennisfe van onzen Koning zouden hebben gebragt, ten einde
verzekerd te zijn, dat het Hoogstdenzelven niet ongevallig zou-
de wezen, dit werk in het licht te doen verfchijnen. Toen wij
dan in het begin van het afgeloopen jaar dit plan hadden ge-
vormd, waagden wij het onzen geëerbiedigden Koning te na-
deren met een berigt van dit voornemen, en een eerbiedig ver-
zoek, om van Z< M. te mogen verdaan, of het Zijne Majesteit
welgevallig zoutje zijn, dat wij op zoodanigen voet en wijze,
als op eene bijgevoegde fchets ftond uitgedrukt, voortgingen
en vervolgden met het opmaken en verzamelen van hetgeen tot
Zulk een werk behoorde, met vrijlating, om daarin te mogen
overnemen en plaatfen de Wetten, en voorts met verdere ver.
gunning...”
|
|
3 |
 |
“...aanhoudend voor-
werp van de zorg der Regering. De Koning doet van den Haat
der hooge , middelbare en lage fcholen , jaarlijks, aan de Staten-
Generaal een uitvoerig verflag geven.
(1) Tot vinding der kosten van de werken betrekkelijk tot de groote
communicatien van bet Rijk, dat is, tot het aanleggen en voltooijen van
die wegen, bruggen, vaarten en rivieren, welke tot de groote communica-
tien bebooren, werd eene negotiatie geopend bij de wet van den 3o(len
Januarij 1817, Staatsblad «°. 9. Het plan en het berigt, dien ten gevolge,
en waarbij bepaald werd, dat deze negotiatie zoude bedragen f 6000,000 ,
goedgekeurd bij Koninklijk befluit van den nden Maart 1817, ftaat in de
flijvoegf. tot het Staatsbl., IV. D, 1. St. bl. 104.
(2) Deze gelden dragen den naam van land- en watertollen. Zij ztfn
eene indirecte belasting op de ingezetenen, betaalbaar door degenen, die
gebruik maken van de vaarten en wegen. Zij moeten enkel dienen tot on-
derhoud en verbetering dier wegen en vaarten, op welke zij...”
|
|