1 |
 |
“...Grondwet on-
jj gelchondeu zal bewaren en ais een heilig pand aan de nako-
»> melingfchap trachten over te brengen — maar ook gijl., Edej
r> Mog. Heeren, hebt voor het oog van den Alwetende ver-
„ klaard, alle de bepalingen en voorichriften te zullen naleven
„ en handhaven, welke de Grondwet zoo wijsfelijk heeft vjstge-
& fteld , om, aan den eenen kant, den troon te helpen fcljragenj
» en aan den anderen kant, de regten en belangen der gene*
„ die door Ulied. vertegenwoordigd worden, voor-te ftaan. Di?
„ eed was niet mihder plegtig, niet minder aandoénlijk, dan
« van ^en Monarch. Een ieder, die denzelven heeft afge-
,, legd, heeft daardoor, even als Hij, eene verpligting op zich
„ geladen, waarvan niets hem ontflaan ban. De vervulling daar-
„ van, Edel Mog. Heeren, zal echter voor Ulied. niet moeijelijk
,, wezen; de Koning zelf zal de eerfle voorllander der belau-
M gen zijn, waarvan- de behartiging aan UEd. Mog. is toever-
3, trouwd. Hij kent de regten en belangen zijns volks, in het
33 algemeen;...”
|
|
2 |
 |
“...Rijks of van deszelfs bezittingen in
andere werelddeelen, worden dezelve door den Koning niet be-
krachtigd , dan na dat de Staten - Generaal op dezelve hunne
goedkeuring hebben gegeven.
Art. 59. De Koning heeft het oppergezag over de vloten
en legers. De Militaire - officieren worden door Hem benoemd
en ontflagen, of, daartoe termen zijnde , op penfioen gefield.
Art. 60. De Koning heeft bij uitfluiting het opperbefluur
over de volkplantingen en bezittingen van het Rijk in andere
werelddeelen.
Art. di. De Koning heeft het opperbefluur van de algemeene
(O Na ons inzien bevat deze afdeeling eerilelijk al hetgeen aan den
Vorst dat gezag geeft, hetwelk uit het wezen van onzen regeringsvorm voort-
vloeit, en Hem met al die magt bekleedt, welke gefchikt is, .om zijne
Hooge waardigheid allerwege te doen eerbiedigen; en voorts al hetgeen
men gemeenlijk begrijpt onder de uitvoerende magt, welke in den uitge-
itrektflen zin aan den Koning wordt opgedragen; terwijl de Wetgevende magt
gezamenlijk door den...”
|
|
3 |
 |
“...kiezers - collegien,
worden vervuld bij meerderheid van ftemmen der gezeten burge-
ren, eene zekere, in iedere Had bij het ftedelijk reglement te
bepalen fom betalende , in de b.efchrevene middelen. Daar over
brengt.ellt dief burgeren eens in het jaar zijne item uit, bij be-
hoorlijk geteékende en gefloten briefjes, die aan dé huizeli op-
gehaald worden van wege de regering.
.A'rt.' ï'3«j. Töt dé verkiezing door den Iandelijken ftand ter
prövincïalè vergadering wordt élke provincie verdeeld in di-
ftricten.
' Arti' i3ö. Niémand kan té gelijk Lid zijn der Staten van
meer dan eèné provincie.
Att. 137; De'Korting ftelt in alle provinciën Commisfarlsfeft
aan, onder zulke benaming als Hij goedvindt, én op zoodanige
inftructiéfl', als Hij: tot de rigtige uitvoering der wetten, tot de
waarneming van het belang van den lande en van de provincie’,
noodig oordeelt.
Déze Coïntnisfarisfen zitten vóór in de vergaderingen der Sta-
ten en in die der Gedeputeerde Staten, volgens art. 153 te be-
noemen...”
|
|
4 |
 |
“...CIRCULAIRE, HOUDENDE BEPALINGEN OM-
TRENT DE WIJZE VAN BETALING DER VER-
HOOGING VAN SOLDIJ, TOEGESTAAN AAN
DE RIDDERS VAN DE 3de EN 4de KLASSE
DER MILITAIRE WILLEMS - ORDE, VAN DEN
ïyden augustus i8i5.
Aan de Administrateurs van alle de
korpfen der armee•
n ‘k Militaire Willem-Orde, door Zijne Majesteit, bij be-
fluit van den 3o(len April 11. , n°. 5, ingefteld, tot, belooning
van uitftekende militaire daden, thans reeds onderfcheidene bra-
ven der armee opgenomen zijnde, welke, behalve van de di-
ftinctie daaraan verknocht, ook regelmatig bebooren te joulsferen
van de pecuniële voordeelen aan die verheffing verbonden, heb
ik, op aanzoek van Zijne Excellentie den Kanfelier van opge-
melde orde, opzigtelijk de betaling van de verhoogde foldij
der Ridders van de derde en vierde klasfe respectivelijk, geen
rang van officier hebbende, de bepalingen gemaakt, welke ik
mij haast ulieden, mijne heeren, bij deze mede te deelen.
De aan hen toegelegde Ridder-foldij, zijnde voor de Ridders
der derde...”
|
|
5 |
 |
“...'directe belastingen, in- en uitgaande régteji1 en accijnfen,
cn ovërgaan onder het Hoofdebftuur der registratie en loterijen (art. ij. De'
Staatsraad, belast met het hdofdbeftuur der registratie en,'loterijen, zou den'
titel aannemen van Staatsraad, Administrateur der registratie van het ■
kadaster en ie loterijen fan. 2j; bij art. 4 is het bepaalde van art. 23-
vkn liet befluit van den ïödetr September 1825, n°. no, uitgebreid', ten
ainzien der werkzaamheden Van het Kadaster, in de Provinciën, waar Di-
recteurs der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnfen aanwe-
zig blijven, als wordende die werkzaamheden onder bet onmiddellijk be- .
béér en bevel van1 den Gouvernëur gebragt enz.
Bij' befluit van den ïpdeii December 1825, n°. 10; zijn, teneinde te voor- ’
zien in de fpoedige, gelijkvormige en. geregelde uitvoering van de kadas-
trale werkzaamheden, daargefteld bepalingen en verordeningen wegens net
algemeen plaatfelijk toezigt op de verrigtingen vah'de big bet Kadaster aan--...”
|
|
6 |
 |
“...2o6 MINISTERIELE DEPARTEMENTEN.
de Ontvangften, zal voorloopig blijven zamengefteld op den te*
genwoordigen voet.
Art. 2. De Minister van Staat, bèlast met - de generale di-
rectie der Ontvangften, is fteeds Voorzitter van den Raad van
Administratie: bij ziekte of afwezendheid wordt hij in dat
voorzitterfchap tijdelijk vervangen door den Administrateur, die
de oudfte in benoeming is.
Art. 3. De Secretaris - Generaal bij de generale directie der
Ontvangften, neemt de functien van Secretaris bij den Raad
van Administratie waar.
Art. 4. In den Raad van Administratie zullen, alvorens de-
zelve aan Ons worden voorgedragen, in overweging moeten
gebragt worden alle ontwerpen van wetten, van befluiten en
verordeningen, die van eene algemeene werking zijn, alsmede
alle wijzigingen in dezelve; voorts alle circulaire orders en
voorfchriften betrekkelijk de in en uitvoering van voorfchreven
wetten en verordeningen, wanneer dezelve aan Onze goedkeu,
ring moeten onderworpen worden, of door den Minister...”
|
|
7 |
 |
“...MINISTERIELE DEPARTEMENTEN.
211
Art. 35. Wij behouden Ons ,yoor,; om de bepalingen van dit
gefluit zoodanig te veranderen en te vermeerderen, als Wy nader
mogten vermeenen te behooren.
Affchrift van dit beiluit zal, enz.
RAAD VAN ADMINISTRATIE VAN HET FONDS VAN
PENSIOENEN VOOR AMBTENAREN TOT DE
BJJKSÖNTVANGSTEN.
Besluit van Z. M. van den 2gaten Mei
1822, rt°. 1'g, inhoudende, een Reglement
op het fonds van penfioenen voor7 de
ambtenaren hij de admihijiratien der di-
recte belastingen en' van het ladaster ,
dér posterijen, dér ih- en uitgaande reg-
ten eti\ accijnfen, en der registratie,
domeinen en loterijen, mitsgaders voor
derzelver weduwen en weezen.
EERSTE HOOFDSTUK.
Van het fonds in het algemeen.
Art. i. In het fonds zullen begrepen zijn alle ambtenaren, welke
in het tot nu toe be liaan hebbende penfioenfonds der in* en uit-
gaande regten en accijnfen hebben deel gehad, alsmede de Ad-
miniftrateurs, als leden van den hierna te melden raad van ad-
miniftratie, de Infpecteurs - Generaal...”
|
|
8 |
 |
“...Arnhem. 5 0 2<\ J) Apeldoorn
en Brum-
Zutplu n. 4 D men bij af-
Harderwijk, 2 a wisseling. 4 »
3e, n Zutphen, 4 D
Tiel. 2 D
4e. 0 Groenlo. 4 D
Bommel, 2 D
5°. s> | 1 4 D
Wageniugen. 1 lid.
Tiel en Eist
Ii uilenburg. 1 » bij iifwis-
Ge. n seling. 4 0
Hattem. 1 I)
7C. 0 Druten. 3 a
Doesbui g. 1 D
8e. 0 Bommel on- 3 o
Elburg. 1 D der uitzon-
dering ecb-
Groenlo. 1 I) ter dat in
de keuze van
Doetinchem, 1 D twee dier
leden de
Lochem. 1 D voois, di-
strict™
Nykeik. 1 0 zich onder-
ling zullen
Te zamen 3o led. op den voet
Van het
vroegere
Reglement.
Quantum
in de be-
lastingen
vereischtj
voorde be-
voegdheid
tot het
stemregt.
jart- 20 ) {art.
Idem
voor heU»
Kiezers-
schap.
Te zamen 5o led.
ƒ 25.00
ƒ 5o,oo
*
J aarlijk—
sche toe-
lage aan
de alge-
naeene sta-
ten - ver-
gadeiing.
[art. ?4.) i
Getal der Leden
van Gedeputeerde
Staten, en uit welke
standen respective-
lijk te nemen.
{art. 76 en 79.)
ORDE
VAN
AFTREDING...”
|
|