1 |
|
“...366
n Maarl 1833, genoodzaakt zag dezelve geheel weg le
nemen, met en benevens de gebouwen daarby gelegen.
Tot betere leidingmerkcn, werden in 1834, op het diepste
van het vaarwater naar de rivier, 2 yzeren schuilen en
2 ijzeren boeijen gelegd.
De schuiten zijn voorzien van eenen mast, ter hoogte
van ruim 7 ned. ellen, op welks top zich bevindt een
opengewerkte bol van koperen bandcirkels, met een vaantje
daarboven. De bol heeft eene middenlijn van 1^ ned. el.
Men kan dezelve op ^ mijl afstands zien. De tonnen ziju
even zoodanige als zich in onze zeegaten bevinden.
De plaatsing dezer merken is als volgt:
Van de buitenste schuit peilt men
Braamspunt Zuid lj Oost, ruim 2 mijlen.
De tweede schuit Zuid 13| West ^ mijl.
Zij ligt op 2| a 2| vadem (42^ a 47 palm) met
laag water.
De tweede schuit ligt op vadem (42| palm) met
laag water en van daar peilt men
Braamspunt . . Zuid 33^ Oost.
De eerste schuit Noord 13j Oost.
De buitenste ton ligt op 2| vadem (38 palmen) met
laag water en bewesten de...”
|
|
2 |
|
“...want, door de zachtheid van den
grond, zakken en het anker en de bogt van den ketting
spoedig diep genoeg in denzelven, om geene vrees voor
onklaar anker te behoeven te koesteren, z zelf dat, als
men lang blijft liggen, men van lijil lot tijd de ankers
dient te ligten, om het te diep in den grond zakken te
beletten.
Het is geen zaak de sloepen dagen achter den anderen
te water te laten liggen, vermits de wormen dezelve zeer
beschadigen.
Het zwemmen is in deze rivier een gewaagd stuk.
Niet zelden zag men anders zeer goede zwemmers, on-
aangezien zij hun uiterste best deden om boven te blijven,
niet te min verdrinken, het zij dan door de kracht van
den stroom, het zuigen van den grond, of wel door aan-
randing van dieren; iets waarover men het tot nog toe
niet eens is.
Drinkwater kan men bekomen in eenen put in de tama-
rinde laan, nevens het gouvernementshuis. De koopvaar-
dijschepen halen het gemeenlijk hooger de rivier op, aan
de Joden Savannah.
In het algemeen kan men rekenen, dat het water...”
|
|
3 |
|
“...ziet men gecne gebouwen hoe-
genaamd.
Het noordelijk gedeelte van den oostkant van het eiland
Buon-Ayre is mede hoog, maar van den oosthoek af naar
de zuidpunt, of punt del Acre, toe, bogt het land in,
wordt lager en verandert in eene lange, rotsachlige, vrij
uitgestrekte, landtong, die in een zand- en koraal-rif te
niet loopt; waarop vroeger menig schip gebleven is, om-
dat men toen van om de Oost komende, vooral des nachts,
die punt dikwerf niet bemerkte, alvorens het te Iaat was.
Over dag zelf zag men gewoonlijk eerst de zoutbergen,
welke aldaar opgestapeld worden, eer men de punt zelf
nog kon bespeuren. Thans echter is het gevaarlijke van
die punt aanmerkelijk verminderd, doordien er een
vuurtoren op geplaatst is, die, zoowel bij dag als des
nachts, een duidelgk kenmerk dcrzclve is.
Van gezegden vuurtoren is het licht 21,3 Ned. ellen...”
|
|