1 |
 |
“...401
hebben, De zuidpunt zelf steekt ook onder water uil lot
ruim eene kwart mijl ver. Over dag kan men aan de kleur
van het water, dit uitstken bespeuren. Die punt zelf is
zeer lang en eindigt in helder wit zandstrand, met eene
menigte kokosboomen er op.
Wanneer men de zuidpunt omgezeild is, ziet men de,
even lage als zandige Needhams-^nni (1) er uit komen,
boven welke men het tuig der in de baai liggende schepen
ziet uitstken. Vervolgens ontdekt men de Pelicans-\>ani,
almede laag en met een fort er op. Van deze punt strekt
zich, drie kwart mijl ver, een rif langs den .wal henen,
hetwelk bij Ae Pelican s north point te niet loopt. Dit rif
steekt omtrent eene halve mijl uit den wal.
Van de Pelican tot-aan de noord-westelijke, of
zoogenaamde Great /terf-punt, is de kust meest N. W.
uilgestrekt, beslaande eenen afstand van omtrent kleine
3 mijlen. Dit gedeelte der kust is het eenige, wat niet
met klippen of reven omzoomd is; want, van daar
noordwaarts op, neemt het rif weder eenen aanvang...”
|
|
2 |
 |
“...meesten-
tijds met wolken bedekt.
Na dat men uit het zuidoosten komende hel eerst den
berg PeUe ontdekt heeft, ziet men, bij het meer west-
waarts geraken, langzamerhand ook het overige lagere
gebergte van den zuidkant, alsmede de zuidpunt des
eilands, {Pointe Saline geheelen) welke laag en rotsig
is: terwijl daar bezuiden drie rolsachlige eilandjes en meer
westwaarts een aantal reven en klippen zich bevinden.
Verderop ligt, bij den zuidwesthoek, de mwian/-klip.
Deze is volstrekt naakt, grijsachlig wit van kleur en dus
een uitmuntend verkenningspunl.
Het noordoostelijk gedeelte van het eiland is almede
zeer vruchtbaar, en lot boven in het gebergte ontwaart
men plantagien. Omtrent J mijl van den wal ligt daar
het rolsachlige eilandje Caravelle.
De noordhoek of Pointe Macouba > onderscheidt zich
aoor eenen waterval, die van den top des bergs in zee...”
|
|
3 |
 |
“...404
op den zuid westhoek
eenigegebouwen, maar
nog geen fort gezien.
Van rondsom is de
kust zuiver.
*De oostel. hoek Man Dominica regt noorden,
dan liet men het fort op den westh. gelegen.
MARIE GALANTE.
Marie Galante is een lang eiland, niet zeer hoog en
welks boven-omtrek een ellen, bijna regtlijnig, vlak vormt,
hetwelk uoodwaarts rijst. De oostelijkste punt is de hoogste.
Aan de zuidpunt, Rasse terre genaamd, ligt een wit fort.
Overigens ziet men er veel molens met zes wieken en
eenige gebouwen, hier en daar verspreid, doch weinig
geboomte, waardoor het eiland een bar aanzien heeft.
Aan de oostzijde bevinden zich eene menigte reven en
klippen doch de westkant is schoon.
DE SAINTES.
Nog op eenen verren afstand gezien, is het uitwendig
voorkomen dezer eilanden-groep onvruchtbaar en klipach-
tig en echter hebben de twee grootsten der eilanden,
koffij, katoen en mas plantagieii. Op de westzijden van
deze bevinden zich de voornaamste en meeste woningen.
Op het zuidwester gedeelte van het ...”
|
|
4 |
 |
“...De merken,
als: forten, wachttorens, enz. op dezelve aangewezen,
ziet men op 1 of 1| mijl uit den wal; al deze zijn van
zeer veel nut in de verkenning der onderscheiden hoeken.
BARBUDA.
Men kan op weinig verder dan 3 mijlen afstands het
hoogste gedeelte van dit lage en zandige eiland zien, ter-
wijl de westkust zoo laag is, dat men die op niet verder
dan ne mijl ontdekken kan. Uit het midden naar den
noordkant loopt het een weinig op en wordt dan op eens
een elfen en gelijk vlak, waarop men een wit gebouw ziet.
Het is omgeven door zandbanken en reven, die zich
ver uitstrekken en aan den zuidkant bijna reiken tot aan de
blinde klippen benoorden Antigua gelegen. Echter op
mijl bezuiden den wal, is er op die banken diepte
genoeg voor de zwaarste schepen. Deze banken en
reven maken het gevaarlijk om het eiland des nachts te
naderen, en wanneer men niet vast overtuigd is, van de...”
|
|
5 |
 |
“... ziet komen. Die noordwest-
zijde is kennelijk aan eene, niet ver uit den wal gelegen,
klip boven water, de Diamant genaamd, welke ach m
den aanvang voordoet als een schip uit de verte gezien.
Aan den zuidkant van Saha heeft men loodingen van
het W. t. Z., door hel Z. henen, lot in het Z.0. t. Z. van
hel eiland, en zulks lot op 5 Duilsche mijlen uit den wal.
De diepten nemen spoedig af en zijn ongelijk, want men
vindt bewesten het Z.Z.W. van het eiland, van 35 tot
12 vademen (59 tot 20 ellen) wit zand met zwarte
spikkels; van het Z.Z.W. lot het Z., van 12 tot 7
vademen (20 lot 12 ellen) koraal en zandgrond, en van
het Z. lot het Z. O. l. Z. weder van 7 lot 20 en meer
vademen (12 tol 34 ellen) wil zand met gebroken schelpen
enkalkslof. Op de 7 vademen (12 ellen) diepte, heeft
men Saha lusschen hetN.N.0. tot N.t.W., en Eus-
tatius O. N. O. en N. O. t. O. Zoodra men zuidelijker komt
neemt de diepte spoedig toe en wordt alras onpeilbaar.
Doch even z neemt de diepte, bij het noordelijker ko-...”
|
|
6 |
 |
“...417
Het eiland is niet geschikt tot het voordien van mond-
behoeften aan schepen.
DE LOEF-AFES OF HET FOGEL-EILAND.
Nagenoeg midden in de zoogenaamde Kraal der Anti-
lische eilanden ligt het kleine eiland Loef-Aves. Het is
laag met een wit zandig strand. Uit hel zuidwesten en op
verren afstand gezien doet het zich voor als eene verzame-
ling van kleine eilanden, van welke het oostelijkste het
hoogste schijnt. Dit hoogere gedeelte is in der daad het
midden des eilands, en de kleinere eilandjes, die men daar
bewesten meent te zien, zijn kale klippen, ten noordweste
van het eiland gelegen, welke door reven aan hetzelve
verbonden zijn. Ook ten zuidooste bevinden zich reven:
doch ten weste en ten zuidc is zandgrond en eene goede
ankerplaats.
Men kan het al niet verder dan op 1ยง, hoogstens 2, mij-
len afstands zien. Des nachts dient men het dus vooral
te vermijden.
Het eiland is onbewoond. Water is er niet te bekomen,
alleen schildpadden en meeuwen eijeren vindt men er, en
vogelen vliegen er...”
|
|
7 |
 |
“...steile kust wit, hier en daar door roode
vlakken en strepen afgewisseld, verradende dus barheid en
onvruchtbaarheid. Ook de westkust heeft deze barre, witte
en steile rotsen.
In het zuiden van den N. W. hoek zich bevindende,
ziet men daar buiten eene hooge steile rots te voorschijn
komen, die in het eerste oogenblik den schijn heeft van
een schip te wezen. Men ziet dan ook het eilandje Mo-
nica, builen dien hoek liggen.
Mona is rondom zuiver en zonder gevaren zelfs schijnt
het dat men het, vooral aan den oostkant, al zeer nabij
komen kan. Het vaarwater tusschen hetzelve en Monica,
is almede zuiver (Ij.
Monica is veel kleiner dan Mona en ook lager en
nademaal deszelfs midden zich meer boven de uiteinden
verheft, zoo heeft het, meer dan Mona, een bergachtig
aanzien, zulks vooral als men het in het noorden heeft.
Het is even naakt en kaal als dat eiland en men bespeurt
er geen geboomte op: doch wel is het altijd door eene
menigte zeevogelen omringd en de kusten zijn al mede
steil en wit met roode...”
|
|
8 |
 |
“...447
boven den waterspiegel verheven. Met helder weder kan
men dit vuur tot op 3 mijlen afstands zien, van uit het
N. t. O, door het zuiden tot in het W. t. N. van hetzelve.
Uit het overige gedeelte van den eirkel is het niet zigt-
baar. De toren is wit geverwd met verticaal roode strepen.
Wanneer men de punt del Acre is omgezeild, kan
men gerust lot op omtrent een geweerschots afstand onder
de lij of westkant van dien lagen hoek henen, naar de
reede zeilen, over eenc diepte van 4 en 5 vademen (68
en 85 palmen). Het is daar overigens zoo diep, dat men
er, met het handlood, op ^ kabellengten van den wal,
geen grond krijgen zal, zoo lang men zich niet bij de
zoutpannen, of het zoogenaamd Pedri Keli bevindt. Op
die plaats staan de zoutmagazijnen, en aan den waterkant
zijn zware steenen beeren, om de schepen te meren, die
het zout halen. Daar gekomen, zal men van kabelleng-
ten van den wal af en naar denzelven toe, 10, 8 tot
4 vademen (170, 136 lot 68 palmen) looden.
Het fort ligt aan het eind...”
|
|
9 |
 |
“...betrekkelijk groot en drie kleine eilanden,
welke onderling door reven verbonden zijn.
Tusschen beide groepen is een kanaal van 24 mijlen
wijdte. Het rif van de westelijkste groep steekt IJ mijl,
en dat van de oostelijkste n mijl er benoorden en gedeel-
telijk ook er beoosten uit. Zij zijn dus, vooral van den
noordkant, gevaarlijk te naderen en dit bovenal des nachts.
Doch ook aan de zuidzijde is het geen zaak, des nachts,
in derzelver nabijheid te komen : want zij zyn bijzonder
laag, hebben een wit strand en bar aanzien. Er is er
slechts n bij, waarop zich een kleine heuvel verheft....”
|
|
10 |
 |
“...449
Gewoonlijk ontdekt men deic eilandjes het eerst aan de
branding, welke tegen derzelver oostzijde slaat.
DE ROCCA-EILANDEN.
Deze bestaan uit eene menigte groolere en kleinere,
over het algemeen lage eilandjes, die onbewoond zijn en
een uiterst onvruchtbaar aanzien hebben. Van de zuide-
lijken beslaan de oostelijkslen uit lage heuvelen, terwijl
de westelijksten meer vlak en gelijk af zijn. Meest allen
hebben zij een wit zand strand. Allen zijn zij onderling,
door een gevaarlijk rif, zonder bevaarbare doortogten, ver-
bonden, waarom men dezelve, vooral des nachts, te ver-
mijden heeft. Het grootste en hoogste, hetwelk eenige
heuvelen heeft, heet Cayo Rocque. Ten zuide daarvan
laat het rif eene vry goede baai open met ankergrond ten
Z.W. van het gezegde eiland. De ingang is van de westzijde.
Gemeenlijk ziet men in den omlrek dezer en der overige
lage rotsachlige eilanden een aantal meeuwen.
ORCHILLA.
De oosthoek van dit eiland heeft twee bergen, welke
zich, oostwaarts op, in eene lage landtong...”
|
|