1 |
 |
“...378
tien bakboorils wal een weinig op, waarom men dat ei-
landje, bij het opvaren, aan bakboord moet houden.
Tegen over het kamp Delft, strekt zich, langs den wes-
telijken oever der rivier, cene harde zandbank, tot om-
streeks middens vaarwaters uit, met grof roodachlig zand,
vermengd ,met eene glinsterende zelfstandigheid. Nade-
maal, in de drooge tijden, reeds een paar uren vr laag
water, deze bank voor een groot gedeelte droog begint te
vallen, zoo is zij bij uitnemenheid geschikt om er kleine
vaartuigen, als schooners, barkassen, ponten, enz. op het
drooge te zetten, ten einde dezelve schoon te maken, te
breeuwen enz. Kleine koopvaarders, die zich in deze rivier
begeven, maken daarvan dan ook lot het gezegde einde
gebruik.
De rivier heeft verscheiden bogten, welke zich, met
lange ronde hoeken, dan eens O.Z.0. dan weder N.W.
of Z.W. strekken, waardoor de afstand van het tablisse-
ment Andrega, hetwelk ongeveer 7 mijlen hemelsbreedte
van de monding ligt, op den wester oever, nu wel op...”
|
|