1 |
|
“...duilsche mijlen, liggende Braamspunt op
5 56' 20" noorder breedte en 55 12' 48" lengte bewes-
ten Greenwich en de oosthoek van de Coppename, op
5 49' 45" en 55 53' 54" bewesten Greenwich (1); terwijl
de Coppename en de oosthoek der Corantyn minstens
15 duilsche mijlen uil een liggenhetgeen dan ook beter
overeenkomt met de dertig leagues (22| duitsche mijlen),
welke PURDY, in het reeds opgenoemde deel van zijnen
(1) Deze lengte en breedte is het gemiddelde der waarneming van
de Heeren stort en tan der hart, (zie de tafel van geographischo
'es'ns)-
Rb 2...”
|
|
2 |
|
“...vloed om de Z.W., als men dan zorgt dat men
gedurende de eb den slag in den wal maakt, zal men
gewoonlijk eenen zeer voordeeligen boeg hebben, vooral
wanneer de wind wat noordelijk is. Deze eb-slroom
verliest echter deszelfs kracht op meer dan 6 vademen
(10 ellen) diepte, ofschoon ook Purdrj in den Columbian
Navigator (1) moge zeggen, dat dezelve zich tot op 9 va-
demen (15 ellen) doet gevoelen.
In de drooge jaargetijden kan men, digt onder den wal,
s morgens soms ook wel eens voordeel trekken Tan den
zuidelijken wind, door met dezen uit den wal en bij het
doorkomen van den zeewind wederom in denzclven te gaan
liggen. Daarentegen kan men, in de regentijden, wel eens
vcrpligt wezen, gedurende den vloed, te ankeren. Dit
moet men dan niet doen digt bij de banken, noch beoos-
ten noch bewesten dezelve, maar liever meer op zee, ten
eind^ vrij te blijven van de rollers, die men bij de bankei
heeft, gevolgelijk niet zoo zwaar te slingeren en tevens
beteren ankergrond te hebben, als welke in de...”
|
|