1 |
 |
“...of zui-
den, aantrelTen.
Dit is ook het geval met de stroomen in de Carahisclie
zee, als welke men doorgaans rekenen moet, om de
N. W. t. N. en N. W. t. W. te loopen, doch die ook wel
eens om de N. N. O. en Z. Z. O. willen trekken, zonder dat
men in het minst, door den phases van de maan of iets
anders, op eenige regelmatige verandering in de rigting
of in de kracht kan rekenen; als welke laatste meest van
die des winds schijnt afhankelijk te wezen en zeldzaam
zich boven de 2 Duilsche mijlen, per wacht, verheft. Niet
te min meent men te hebben opgemerkt, dat de slroo-
men om de oost zich meestal bepalen lot den lijd van
de volle maan.
Midden "s vaarwaters in de Carabische zee, dal is
omstreeks de 13 tot 16 breedte, is echter, door alle
jaargetijden henen, de stroom sterker dan onder de eilan-
den of kusten. Overigens heeft dezelve in October, No-
vember, April en Mei de minste kracht, doet zich onder
de kust van Venezuela het meest van December tot
omstreeks April gevoelen, en is, in de...”
|
|
2 |
 |
“...vadem (38 palmen) met
laag water en bewesten de punt der zandbank, welke
van Braampunt noordwestwaarts uilsteekt. Men peilt van
dezelve
De oostelijkst zigtbare hoek van heiland Noord 772Oost.
Braamspunt .... Zuid 57| Oost.
De tweede schuit . . Noord 7i West.
De binnenste ton is geplaatst digt tegen den zuidkant
der zoo evengenoemde zandbank en op 3 vadem (51 pal-
men) diepte met laag water. 5Ien peilt van daar
Braamspunt . Koord 48| Cost.
De eerste ton . Noord 46| West (1).
(1) Deze peilingen zijn per regtwijzend kompas. De miswijzing
N. O. De diepten zijn gerekend met laag water van springgetijen,...”
|
|
3 |
 |
“...bezuiden Antigua zijnde, de Kraal in te loopen, dan
kan men zulks doen, onverschillig benoorden of bezuiden
Rodondo henen, alzoo het rondom dat eiland overal
schoon is. Vervolgens kan men, onder de lij van St.
Kitts henen, noordwaarts naar St. Martin zeilen, of
naar St. Eustatius houden.
Van St. Martin naar St. Eustatius, stelle men den
koers om tusschen dat eiland en St. Kitts i\oor te loopen,
en rekene er op, dat hier meestentijds stroom om de
W.1M.W. loopt, die somwijlen van 4 tot 10 mijlen per
etmaal misgissing in het bestek kan geven. Dit is dan
ook de reden, dat men boven s winds van het eiland moet
zoeken te blijven, kunnende dan naderhand naar de
reede, (welke aan den zuidkant van hetzelve is), afge-
houden worden.
Van St. Martin naar Saha bestemd zijnde, store men'
tusschen die beide eilanden door, en loope z naar de
Ankerplaats, welke aan den Z. W. kant gevonden wordt;
Cc 2...”
|
|
4 |
 |
“...Zoodra men voelt dat de sloep grond raakt, is het het
beste, dat de roeijers aan wederzijden er uit springen en
de ledige sloep op hel strand halen. De bewoners van dit
eiland gaan met hunne eigen sloepen aldus te werk en
zijn er zeer handig mede, waarom het landen met hunne
plat gebodemde sloepen te verkiezen is boven dat met de
scherpere sloepen der schepen.
Water is hier moeijelijk te bekomen en in allen gevalle
niet anders dan regenwater, hetgeen men nog duur be-
talen moet: gewoonlijk f 1,50 per halve legger, of vat
van 250 Nederlandsche kannen.
Aan de noordzijde is het eiland St. Eustatius met
schepen niet te genaken.
SABA.
Wanneer men uit het N. O. komt, vertoont zich dit
eiland, hetwelk slechts n enkele uit zee oprijzende berg
van vulcanischen oorsprong is, als eenen eenigzins puntig
opgaanden koepel. Men kan het op 12 mijlen afslands zien.
Veelal is de top met wolken bedekt.
Komt men uit het oosten of westen, dan bespeurt men
aan de zuidzijde des eilands twee kenbare pieken, van
welke...”
|
|
5 |
 |
“...424
f
Vaart men de baai slechts voorbij, dan
houde men, om bezuiden de ondiepten te
blijven niet noordelijker voor dat de Grou-
per-rols tegen de Vijf eilanden aan zij.
Om lusschen de ondiepten en de baai door te
4 zeilen, slure men niet zuidelijker vr dat de
'l l Grouper-vo\.s zich legen den zuidkant van
'O S den stompen Suikerbroodberg op St. Bartho-
^ S lomeus bevinde.
I Van om de oost komende, worden de
pieken Prineessen Kwartier en Alwill,
g zoodanig door den fVitienhoeh bedekt, dat
1 .2 men hen niet te zien krijgt, alvorens men
^ . de baai open heeft.
I Men kan den Wittenhoek van zeer nabij
I omvaren en gaat met eenigzins groole sche-
S g pen er digt onder en even er binnen, op
6 lot 8 vademen (10 tot 13^ ellen) zandgrond
I -S ten anker. Men behoeft echter geene vrees
i te koesteren voor de sterke verkleuring van
ftn C
I water en de schijnbare branding, welke om
^ dezen hoek te zien zijn, alzoo de grond daar
zuiver is en de donkere vlekken, die men
cJ
J ontwaart, en welke het...”
|
|
6 |
 |
“...vereenigt,
en oostelijker op, eene genoegzame ruimte, en eene vei-
lige luchtige en gezonde legplaats op voor eene geheele
vloot, met eene die[)te van, midden s vaarw'aters, 10
en 11, en naar de wallen toe tot 6 vademen afnemende
(170, 187 en 102 palmen). Deze ruimte wordt oost- en
westwaarts bepaald door reven, welke slechts naauwe,
ofschoon genoegzaam diepe kanalen ouderling open laten.
Het drinkwater bekomt men te Curaqao, uit bepaalde-
lijk daartoe vervaardigde putten, meestal tegen f 0,70 per
500 ned. kannen; doch het regenwater, hetwelk beter is,
gewoonlijk tegen het dubbele van dien prijs of nog duur-
der; al naar male het er in langeren of korter tijd niet
geregend heeft. Regen is iets waarnaar men somwijlen
gedurende maanden lang vruchteloos reikhalzend uilziet,
niettegenstaande er intusschen menige zwarte wolk over
het eiland naar de vaste kust van Amerika is henen
gedreven....”
|
|