1 |
|
“...er nog een paar mijlen af is, heeft het eene
donker groene kleur, doch lusschen de N. O. en Z. O.
hoeken is de steile kust wit, hier en daar door roode
vlakken en strepen afgewisseld, verradende dus barheid en
onvruchtbaarheid. Ook de westkust heeft deze barre, witte
en steile rotsen.
In het zuiden van den N. W. hoek zich bevindende,
ziet men daar buiten eene hooge steile rots te voorschijn
komen, die in het eerste oogenblik den schijn heeft van
een schip te wezen. Men ziet dan ook het eilandje Mo-
nica, builen dien hoek liggen.
Mona is rondom zuiver en zonder gevaren zelfs schijnt
het dat men het, vooral aan den oostkant, al zeer nabij
komen kan. Het vaarwater tusschen hetzelve en Monica,
is almede zuiver (Ij.
Monica is veel kleiner dan Mona en ook lager en
nademaal deszelfs midden zich meer boven de uiteinden
verheft, zoo heeft het, meer dan Mona, een bergachtig
aanzien, zulks vooral als men het in het noorden heeft.
Het is even naakt en kaal als dat eiland en men bespeurt
er geen geboomte...”
|
|