Your search within this document for 'kabel' resulted in two matching pages.
1

“...368 elkander) en daar den dag en den vloed af te wachten tot het naar binnen zeilen. HET BEVAREN DER SURINAME. Opvaren. Met het opzeilen der rivier Suriname zorge men altijd den bakboords of loef-wal te houden, dewijl daar de meeste diepte wordt gevonden en men zeile langs denzelven meestal op ongeveer een derde der riviers breedte. De eerste plantage, welke men aan dien kant ontmoeten zal, is de Resolutie; deze kan men op een paar kabel- lengten afstands voorbij zeilen. Dwars van en even voorbij dezelve ligt eene bank, waarop met laag water, 2^: vadem (38 palmen) en met half tij ruim 2%^ vadem (47 palmen) water staat. Men behoort tusschen deze bank en den loef- wal te blyven en moet hierop vooral rekenen, wanneer de wind z schraal mogt zijn, dat men laveren moet, hetgeen echter zeer zeldzaam gebeuren zal. Gezegde plan- tage voorbij zijnde, diept het water weder aan en men blijft op denzelfden afstand langs den loef-wal zeilen tot dat men aan bakboord de monding eener andere rivier, de...”
2

“.../.ullende hoe meer men den loefwal kan naderen, ook loo veel te sterker eb stroom aangetroffen worden. Nu ga men meer uit den wal, op ongeveer der riviers breedte en boude op bet fort Am- sterdam aan, dwars van hetwelk met doode getijen, met laag water omtrent 3 vademen (51 palmen) en met hoog water 3| vademen (64 palmen) water gevonden wordt. Hier gekomen, ankert men gewoonlijk bezuiden de zand- bank welke uilsteekt van den hoek dien de Commewyne cn Suriname te zamen vormen, en wel op 3 a 3ยง kabel- lengten uit den wal, ten einde de achter eb af te wach- ten, om daarmede naar buiten te zeilen (1), met wassend water bij de bank van Resolutie en nog vr hoog water in de geul der buiten banken te wezen. Men sture dan van Amsterdam N. W. t.N. op de plan- tage Resolutie aan, houde tusschen deze en de daarbij liggende bank door, om een klein derde der riviers breedte onder den wal te blijven en sture z A/V. N. W. naar buiten alwaar verder de yzeren boeijen en schuitjes het vaarwater aanwijzen....”