1 |
 |
“...388
Ais men, by dit eiland gekomen, niet vcriekerd is er
bo'ven Ie zullen kunnen liggen, dan zal men beter doen
er beneden henen te houden dan te pogen door laveren
er boven te blyven want de oost en loefzijde is omzoomd
van reven en klippen, en aldaar is er gevvoonlijk zware
deining. De west- of lijkant daarentegen, is voor een
groot gedeelte schoon, men heeft er eene elfen zee, en
over dag dikwijls eene frissche en bramzeils koelte, die
soms nog als oostelijk wil wezen. Men kan dus daar digt
onder den wal langs zeilen, verliest niet door den stroom,
en heeft.geen zorg voor brandingen aan ly: terwijl men
daarom toch het doel, om eenen noordelijken doortogt naar
de Caraihische zee. te vinden weinig minder goed be-
reiken zal.
Men kan de Caraihische zee veilig in zeilen bezuiden
om Toha^o f Grenada^ f^incent y St* Lucia y Dlai-
tiniquey Dominica, Maria Galante of Antigua, Al
deze straten zijn schoon, met uitzondering van eene bank
bezuiden Tohago (!) Benoorden Antigua is zulks
echter niets...”
|
|