Your search within this document for 'Sint-Eustatius' resulted in six matching pages.
1

“...voor de boven opgenoemde officieren onzer marine, die mij hunne op- merkingen toevertrouwden, alle'nlijk met het doel om dezelve voor anderen nuttig te doen zijn. J. MODERA. De Nederlandsche Wesl-Indische bezittingen bepalen zich, op de vaste kust van Zuid-Ameriha, tot dat kleine gedeelte der kust van Guyana, hetwelk zich oost- en westwaarts uilslrekt van de rivier de Marowyne lot dc rivier de Corantyn: terwijl van de Antilische eilanden daartoe behooren, Aruha, Curagao, Buon-Ayre, Saha, St. Eustatius en het oostelijk gedeelte van St. Martin. SAIZOENEN. In het algemeen verdeelt men op Guyanas kust, de saizoenen in regen en drooge lijden. Men bepaalt name- lijk, tot den kleinen regentijd, de maanden December, Januarij en Fcbruarij, terwijl Junij, Julij en Augustus,...”
2

“...meer is bijgewoond geworden, ofschoon inmiddels de loefwaarlsche eilanden meermalen door orka- nen werden bezocht. Dat er in de maand Janiiarij 1834, gedurende een en twintig achter een volgende dagen, in de Caraibinche zee, een zeer harde en buijige passaat, meestentijds uit het O. N. O. heeft gewaaid, zdat het op den en igdeu jje|. maand, tusschen de 15 en 17 breedte en omstreeks de lengte der Loef-Aves, bepaald stormde, terwijl op de bovenwinds eilanden (onder anderen op St. Martin en St. Eustatius) de wind somwijlen tot noorden liep en van orkaan vlagen vergezeld ging, is almede een ongewoon verschijnsel geweest, hetwelk uit dien hoofde geenszins het vroeger aangevoerde verzwak- ken kan, dat de maanden Julij, Augustus en Septem- ber te regt als de orkaan maanden moeten beschouwd wovd&ti f I ) WITTE BUIJEN. Deze buijen, misschien meer algemeen bekend onder de Engelsche benaming white squalls, hebben somwijlen, doch niet veelvuldig, tusschen de bovenwinds eilanden plaats. In tegenstelling...”
3

“...zien kan. Beter zal men dan doen eenen slag te ma- ken te meer, dewijl de noordwestelijke strekking van St. Kilts toch spoedig genoeg gelegenheid zal geven, om wederom ruim weg te zeilen. Doch verkiest men, bezuiden Antigua zijnde, de Kraal in te loopen, dan kan men zulks doen, onverschillig benoorden of bezuiden Rodondo henen, alzoo het rondom dat eiland overal schoon is. Vervolgens kan men, onder de lij van St. Kitts henen, noordwaarts naar St. Martin zeilen, of naar St. Eustatius houden. Van St. Martin naar St. Eustatius, stelle men den koers om tusschen dat eiland en St. Kitts i\oor te loopen, en rekene er op, dat hier meestentijds stroom om de W.1M.W. loopt, die somwijlen van 4 tot 10 mijlen per etmaal misgissing in het bestek kan geven. Dit is dan ook de reden, dat men boven s winds van het eiland moet zoeken te blijven, kunnende dan naderhand naar de reede, (welke aan den zuidkant van hetzelve is), afge- houden worden. Van St. Martin naar Saha bestemd zijnde, store men' tusschen die...”
4

“...390 indachlig zijnde om de bank Ie vermijden, welke len zuiden en zuidoosten van het eiland uitsteekt (1). Om nu verder naar Buon-Ayre te zeilen, sture men zoodanig, dat men beoosten of boven het eiland blijve, om daarna tusschen de eilanden groep der Ly-Aoes en Buon- Ayre zelf door, om de zuidpunt of punt d'el Acre ^ van het laatstgenoemde henen, bezuiden het eiland te loopen. Dezen zelfden weg volgt men als men van St. Martin, St. Eustatius of Saha naar Curasao bestemd is: doch bespeurde men, bij het in het zigt loopen van Buon- Ayre, dat men zich beneden deszelfs oosthoek bevond, zoo behoeft men daarom toch niet te trachten er boven henen te werken, vermits men zeer goed n beoosten n bewesten klein Curacao, om de zuid kan loopen, want beide vaarwaters zijn volkomen zuiver. Doch, nademaal klein Curagao zeer laag en moeilijk te ontdekken is, zoo is het geene zaak het te wagen zulks gedurende den nacht te doen. Wanneer men naar gissing benoorden Buon-Ayre zich bevindt en in de verte land...”
5

“...eene groote, driehoeks-gewijze, witte vlek, en onder de land- tong almede eene witte streep. Beiden, gevoegd bij den straks beschreven vorm van den top des hoogen bergs, strekken, uit dit gezigtspunt, tot eene schoone verkenning, en bieden een goed middel aan, om St. Eustatius van Saba te onderscheiden. Op de, zoo even gezegde, witte vlek aanhoudende, loopt men, des verkiezende, tot op eene kwart mijl uit (1) Men heeft wel eens de piek van Sl. Christoffel voor die van St. Eustatius aangezien en inderdaad bestaat er wel eenige gelijke- nis tusschen hen heiden. Echter wanneer men er op let, dat op de piek van St, Kitts, bewesten de scherpe punt op haren top gele- gen, de berg oneffen is en daar niet, gelijk die van Si. Eustatius, een vlak tafel land vertoont, alsmede dat er ten oosten der piek van St, Kitts, nog eenen minder hoogen berg gevonden wordt, dan zal men een genoegzaam onderscheid tusschen deze bergen bespeuren....”
6

“...uit springen en de ledige sloep op hel strand halen. De bewoners van dit eiland gaan met hunne eigen sloepen aldus te werk en zijn er zeer handig mede, waarom het landen met hunne plat gebodemde sloepen te verkiezen is boven dat met de scherpere sloepen der schepen. Water is hier moeijelijk te bekomen en in allen gevalle niet anders dan regenwater, hetgeen men nog duur be- talen moet: gewoonlijk f 1,50 per halve legger, of vat van 250 Nederlandsche kannen. Aan de noordzijde is het eiland St. Eustatius met schepen niet te genaken. SABA. Wanneer men uit het N. O. komt, vertoont zich dit eiland, hetwelk slechts n enkele uit zee oprijzende berg van vulcanischen oorsprong is, als eenen eenigzins puntig opgaanden koepel. Men kan het op 12 mijlen afslands zien. Veelal is de top met wolken bedekt. Komt men uit het oosten of westen, dan bespeurt men aan de zuidzijde des eilands twee kenbare pieken, van welke vooral de zuidelijkste eene menigte spitse punten heeft....”