1 |
 |
“...tevens uit deze Memorie verno-
men, dat de Regeering diligent blijft, wgar voor onze be-
langen gevaar mocht dreigen, met narne inzake aftapping
van Maaswater door het Albert-kanaal, dat van Luik naar
Antwerpen wordt aangelegd. Met den heer Krijger, die in de
avondvergadering van j.1. Dinsdag, waarin de behandeling
der Begroting van Buitenlandsche Zaken aanving, wellicht
ten overvloede aangedrongen heeft op handhaving van de
grondslagen van een accoord met Belgi, neergelegd in het
Nederlandsch memorandum van 7 Mei 1929, mogen wij dan
ook vertrouwen, dat de Regeering ook bij de verdere onder-
handelingen over een nieuw verdrag met Belgi geen con-
cessies zal doen, waardoor Nederlandsche belangen schade
zouden lijden. In dat vertrouwen wachten wij met belang-
stelling de resultaten af, waartoe die onderhandelingen zullen
leiden, zonder, gelijk bij het debat door de heeren Vliegen
en Bongaerts is gedaan, de Regeering tot grooter spoed te
willen pressen dan met een behoorlijke behartiging van onze...”
|
|