1 |
 |
“... Met den Prins Stadhouder, Fagel en
de Wildt, droegen slechts twee of drie leden der Amsterdam-
sche admiraliteit kennis van het werkelijk doel der uitrusting,
(waarover men in de notulen van dat collegie dan ook niets
vindt vermeld) en voorgegeven werd, dat het eskader bestemd
was tot versterking van de Nederlandsche vloten in de Middel-
landsche- en in de Oost-zee. Misschien echter ook werd zooals
de Jonge veronderstelt slechts met zulk een geheimzinnig-
heid gehandeld om niet in een zelfde fout te vervallen als was
begaan bij de uitrusting van de Euyters vloot in 1674, waarvan
de Franschen bij tijds verwittigd waren, zoodat des admiraals
aanslag op het voorbereide Martinique geheel mislukte i).
In het begin van het jaar 1676 was dit eskader gereed om
zee te kiezen. Het was met veel zorg uitgerust en voorzien
van alles, voor een onderneming van zoo langen duur benoodigd.
Aan boord bevond zich ook Hendrik Carlo ff als Commissaiis-
Generaal, aan wien door den Prins de tweede plaats in den...”
|
|