Your search within this document for 'Barbados' resulted in six matching pages.
1

“...ontginning en bebouwing van den vruchtbaren grond vereischt werd, te bekomen, zond Binckes een schip naar Nieuw- Nederland en een ander naar Barbados. Tot groote blijdschap van hemzelven en van zijn tochtgenooten, kwam kort daarna een schip van oorlog, de Star, van 30 stukken, gevoerd door den kapitein Pieter Cooeeman, opdagen, hetwelk door de Admiraliteit van Amsterdam gezonden was. dat ter verdediging van het krijgsvolk 90 soldaten overbracht en waarin zich ook eenige leeftocht bevond, met belofte dat er spoedig twee schepen met meerdere levensmiddelen volgen zouden. Het leed nog eenige weken, alvorens die schepen zich vertoonden. Eindelijk kwamen zij op den 3*^" Februari 1677, waarmede Binckes, behalve de toegezegde behoeften, ook 150 matrozen ontving. Dan met hen kwam ook te Tabago een voor Cayenne bestemd victualieschip, hetwelk met de beide andere in de nabijheid dier volkplanting geweest was, maar deze niet had durven aandoen, omdat het scheepsvolk meende, de Fransche witte vlag...”
2

“...klein vaartuig uit te rusten, op welke een aanzienlijke krijgsmacht ingescheept werd. Het gebied over dit smaldeel werd op nieuw aan den graaf dEstres opgedragen, met last de uiterste pogingen aan te wenden om ditmaal het bedoelde oogmerk te bereiken. Den eersten October des jaars 1677 stak de vice-admiraal in zee en liep allereerst naar het Nederlandsche eiland Goeree. bij kaap Verd, waarvan hij zich, na een zwakke verdediging meester maakte. Vervolgens stak hij over naar hetBritsche eiland Barbados, waar hij berichten omtrent den toestand van Tabago inwon en zich eenige oorlogsschepen en krijgsvolk uit Martinique bij hem voegden. Uit vrees dat Binckes ) Aangehaalde Ses. van H. H. Mog. en Briff der Adm. van Amsterdam aan H. II. Mog. van 5 Nov. 1677....”
3

“...Missive van den Commandeur Binckes, geschreven aen Syne Hoogheyt den Heere Prince van Orange, in 's Lants schip de Bescherminge, ten Ancker leggende in de Bode Klips Bay, aen t Eylant Tabago, den 22 Maert 1677. Doorluchtigste Vorst^ dc. Myn laetste aen Syn Hoogheyt is geweest van den 19 February, over de Barbados gesonden, waer in ick onderdaniglyck adviseerde de komste van een Schip (met Suycker geladen na het Vaderlant gedestineert) in 7 dagen van Suriname gezeylt, rapporterende, dat aldaer voor sijn vertreck een Schip met Slaven geladen, was aengekomen, dat 3 weecken geleden aen Cajana was aengelopen geweest, in meeninge om aldaer Slaven te verhandelen, en dat het dies tyts (maer twee dagen zynde voor de Victualie-schepen voor Cajana waren geweest) aldaer in goede toestant was, uytgesondert dat er Vivres voor t Guarnisoen gebreck was; geraelte Schip heeft my geabuseert, en ick Syne Hoogheyt, in t verseeckeren dat Cajana niet soude by de Fransse genomen zyn, hebbe oock op dat*vals rapport...”
4

“...meer op den Bergh, stierden daer een partye na toe, die de Fransse vertrocken vont, mede brengende veel Hant-granaden en eenigh Schiet- geweer. Den 9 dito gingh een kleyn Frans Yaertuygh zeil, blyvende noch leggen repareren 7 Schepen, soo groot als kleyn, krygende een Overlooper, mede brengende dat de Fransse des nachts souden soecken de 2 by ons genomen Fransse Schepen in brant te steken, gelyck zy ondernamen, maer wierden af-gewesen. Den 10 kregen de Fransse een Barck, voor ons komende van de Barbados, door versuym des Schippers. Den 11 dito stierden een partye na de Palmyt-Baey, die geen Fransse meer aen Lant vonden; des nachts stierden sy de Barck (van ons genomen, en geprepareert tot een Brander) nevens eenige Sloepen, om onse Schepen te verbranden, in de Baey, doch vruchteloos. Den 12 dito gingen 3 Fransse schepen t zeyl, ens anderen daeghs de resterende, sullen haer de koop, soo ick geloof, niet bedancken, aen de welcke wy een Tamboer stierden, vragende of zy haer Gevangens en Gequetsten...”
5

“... is gesonden, waer van wy hier na het vervolgh hoopen te melden. (Zelfde deel pg. 263). De Coningh van Vranckrijck begeerde, dat den Grave dEstree de gemiste Aenslagh op Tabago sonde hervatten, en hadde tot dien eynde, zedert zijne te-rugge-komst, te Brest doen arbeyden aen een nieuw Esquadre, bestaende uyt 8 sware Oorlogh- ende 8 andere Schepen, waer mede de Grave op den 3 October van daer is uytgelopen; hij begaf sich voor eerst nae Cabo Verde en zijn den 9 November voort vertrocken na de Barbados, alwaer den 1 December quamen: de Graef vont aldaer t Secours, dat hy van Martinique verwachte, met het welcke, na dat om kontschap hadde gesonden na Tabago, en t selve had gekregen, hy sigh na t selve Eylant begaf, alwaer op den 7 tegens den avondt op de Reede arriveerde, en dede 2 uren daer nae 500 Man onder Monsr. de Blenac, Gouverneur van de Fransse Americaensse Eylanden, te Lande gaen, en die wierden in t korte van noch 1000 andere gevolgt; den aenstaenden morgen vingen dese gelande Franssen...”
6

“...verzocht de Graaff aan Greathead de bewijzen te leveren der beweringen, vervat in de eerste klachte, en deelde hem verder mede zich te vleien van zijne handelingen ten opzichte der Baltimore Hero en der Andrew Doria behoorlijke verantwoording te kunnen geven aan b Bijzonderheden omtrent deze voorvallen had Greathead het eerst verkregen uit inlichtingen, hem gegeven door vier matrozen der Andrew Doria: twee Engelschen, een Franschman en een zekere John Trottman. Deze laatste was een jongeling van Barbados, die door z\jne ouders te Philadelphia ter school was gezonden. Op een avond buiten de stad wandelende, werd hij door eenige Amerikanen geprest als matroos en gedwongen op de Andrew Doria te dienen. Te St. Eustatius gelukte het liem met genoemde drie andere matrozen in een roeiboot naar St. Kitts te ontvluchten....”