| 1 |
 |
“...dorre
kustlanden. Feitelijk zal deze kolonie in de Bahama eilanden
haar ergste mededingers vinden. Doch waar nu laatstgenoemde
eilanden eene oppervlakte geheel vlak land ter grootte van
1.396.000 hectaren uitmaken en de bergachtige oppervlakte
van alle eilanden dezer kolonie samen slechts 133.033 hectaren
(dus nog geen tiende van de Bahamas) bedraagt O, is het niet
h In deze opgave omtrent de oppervlakte dezer eilanden heb ik mij
gehouden aan die, welke opgegeven zijn in den Atlas geografico universal
van Elias Zerolo (Parijs 1888), die als oppervlakte van de verschillende
eilanden opgeeft: Curasao 550 K.DP; Bonaire 335 K.JD; Aruba 165 K.IVP;
St. Martin 46.80 K.iD; St. Eustatius 20.70 K.M2 en Saba 12.83 K.M2. Ox...”
|
|
| 2 |
 |
“...sluikhandel met de Spaansche eilanden en met de kust van
Zuid-Amerika, waar de uitvoer van stapelproducten, anders dan
in Spaansche schepen, verboden w'as en waar talrijke kust-
vaarders (guarda-costas) het zeer moeielijk maakten dit verbod
te ontduiken.^) Het viel echter juist in den smaak der eerste
kolonisten stoute zeelui, nog half boekaniers die zij waren
om zich met hart en ziel op dien sluikhandel toe te leggen,
dien zij dan ook spoedig zoo goed als uitsluitend in handen
hadden (Historia Universal van Csar Cant). Hierdoor werd
het mogelijk dat St. Eustatius zich kon opwerpen als handels-
centrum, waar schepen van alle naties de voortbrengselen der
Europeesche industrie kwamen inruilen tegen West-Indische
producten. Z werd de eerste steen gelegd tot die verbazende,
aan het ongeloofelijke grenzende welvaart van St. Eustatius,
die voor het eiland den toenmaals zoo welverdienden naam van
Gouden Rots in het leven riep.
Cura^ao^ Juni, 1898. J. H. J. HAMELBERG.
1) Bij art. 6 van het vredesverdrag...”
|
|
