| 1 |
 |
“...laatste steeds op het blad omge-
bogen. Ook groeit deze agave, in tegenstelling met de
eerste, op een stam van 1 a 3 voet hoog, naar gelang den
ouderdom der plant.
3. Agave...........?
Deze soort, die men zegt hier ingevoerd te zijn, durfde
de heer Hart, ofschoon ik hem er bloemen en bladeren
van stuurde, niet verder qualificeeren dan als een agave
en niet de A.rigida, var.sisalana. Zij is niet zoo algemeen
als de eerste, doch konit menigvuldiger voor dan de tweede.
Hare bladeren, door het volk gebruikt ter bereiding van
koeki-indian, zijn bijna de helft korter dan die van de
A.polyacantha of van de A.lurida. Zij zijn lichtgroen van
kleur met meestal een donsachtigen, witten weerschijn en
langs de randen zijn zij bezet met bruinachtige dorens,
die in grootte het midden houden tusschen die der twee
vorige soorten. Elk blad eindigt in een scherpen stekel.
De plant groeit niet op een stam.
4. Furcraea cubensis (Haio).
Van deze soort komen twee vaiiteiten op het eiland
voor, nm. de soort, wier...”
|
|
| 2 |
 |
“...aan wien Florida zijn sisal-industrie dankt, noemt
vier a vijf jaar als de tijd, dien de plant ter ontwikkeling
noodig heeft (K.B. 1887, No. 3).
Er bestaan geen bijzondere kenteekenen voor de rijpheid
der bladeren dan alleen dat rijpe bladeren zich hoe langer zoo
meer van den horizontalen stand verwijderen en soms eenigs-
zins donkerder van kleur zijn dan onrijpe bladeren. Bij het
oogsten komen dan ook de onderste bladeren het eerst in
aanmerking, en zoo krijgt elk blad, naar zijn plaats om den
stam, zijn beurt, doch men snijdt geen bladeren van minder
dan 3 voet lengte (K. B. 1887, No. 3 en 1893, No. 80 en
Morris en Dodges Reports). Met dit oogsten, nmaal begonnen,
kan geregeld, dag in dag uit, zoolang de planten bladeren van
voldoende lengte geven, worden doorgegaan en men is m dit
oogsten aan geen vaste tijden gebonden. Daar echter regen
te drogen hangende vezel bederft, is het aan te raden in den
regentijd slechts op droge dagen te oogsten. In het eerste
jaar is veel snijden af te raden...”
|
|
| 3 |
 |
“...eindstekels en de dorens langs de bla-
deren met een mes verwijderen. In bundels van 50 gebonden,
worden de bladeren daarna op ezelkarren naar de braakmachine
vervoerd, doch op groote plantages gebruikt men voor dit
vervoer over rails loopende, door muilezels getrokken wagons.
Het snijden van 1500 a 2000 bladeren maakt een dagwerk
uit, doch ervaren arbeiders snijden tot 2500 bladeren per dag.
Op de Bahamas worden de bladeren bij contract gesneden,
tegen betaling van 0.90 per mille. Kort bij den stam
afsnijden verdient aanbeveling. Eveneens is het raadzaam de
gesneden bladeren zoo spoedig mogelijk te braken, daar het
opdrogen van het sap de braking bemoeielijkt. (K. B. 1887,
No. 3; 1892, No. 62; 1893, No. 80; Morrisen Dodges Reports).
De opgaven omtrent het aantal bladeren, dat elke plant
per jaar levert, loopen uiteen. Dr. Perrine noemt het getal
gemiddeld 25 (K. B. 1887, No. 3); de heer Pierce geeft het
op als 24 (K. B. 1893, No. 80); Dr. Morris noemt het 30 a 35
(K. B. 1887, No. 3), en...”
|
|
| 4 |
 |
“...noemen 1198, anderen 1493 het jaar, waarin de groote Genuees
aan die eilanden namen gaf. Het laatst genoemd jaar geloof
ik het juiste te zijn, daar heide eilanden liggen tusschen
St. Martin en St. Christoffel, die dat jaar ontdekt werden en
van waar St. Eustatius en Saba duidelijk zichtbaar zijn ').
Van de oorspronkelijke bewoners onzer Bovenwindsche
eilanden is weinig tot ons gekomen. Co/Mm5istam zullen hebben behoord als de
Caraeben der omliggende eilanden. Deze worden ons beschreven
als krijgshaftige wilden, die kannibalisme in praktijk brachten;
hunne wapens waren boog en pijl, steenen bijl en speer; de jacht
en de visscherij maakten het bedrijf der mannen uit, terwijl de
vrouwen, als mindere wezens beschouwd, met den veldarbeid, het
1) Volgens Teenstra (De Ned. I. Eilanden) zou Saba in 1492 en
St. Martin op 8 October 1493 (O.S.) zijn ontdekt. Beide berichten zijn
onjuist. Op zijn eerste...”
|
|