1 |
|
“...De wijze van verbouwing van de sisal is zeer eenvoudig.
Het planten geschiedt in den regentijd. A^rdat men hiertoe
overgaat worden de wortels der jonge planten kort afgesneden en
de onderste bladeren verwijderd. Op vooraf van boomen, struiken
en heesters schoongemaakte akkers worden de planten, als zij 40
a 50 centimeter hoog zijn, op geregelde afstanden in ondiepe
gaten, in rijen geplant en door een paar steenen of aardkluiten
ondersteund om hen recht te houden, daar, indien de planten
schuin groeien, zij elkaar bij hunne verdere ontwikkeling hinderen.
Ook dient men zorg te dragen om op geregelde afstanden paden
te laten voor het latere vervoer van de bladeren naar de braak-
machine (K. B. 1887, No. 3 en Dodges Report No. 3). Op
sommige plantages zijn, schijnbaar met goede resultaten, proeven
genomen om de jonge plantjes eerst te poten, nadat zij in hoopen
gedurende een paar maanden inde zon gelegen hadden en de
verdroogde wortels en bladeren verwijderd waren. Ofschoon de
planten door...”
|
|
2 |
|
“...stekken of door wortelstukken. De laatste
wijze is de gemakkelijkste; stukken wortels van b.v. 5 centi-
meter lang, behoeven daartoe slechts op geregelde afstanden
de Directeur van het Botanisch Station te Jamaica noemt
een afstand van 3 bij 3 voet zeer geschikt te worden
gepoot. De openblijvende plaatsen worden later van zelf
opgevuld door de uitloopers, die de wortels in alle richtingen
uitzenden. (K.B. 1887, Xo. 5).
Om stekken te verkrijgen snijdt men de bladeren in
stukken van b.v. 20 a 25 centimeter lang en plaatst die in
kweekbedden, op afstanden van b.v. 10 c.M. De grond dezer
kweekbedden dient vochtig te worden gehouden, doch te veel
water doet het blad rotten. (K.B. 1887, Xo. 5 en Dodges
Report Xo. 5).
Met deze laatste wijze van planten werd door mij een
proef genomen. Binnen een paar weken vormden zich wortels
aan het in den grond gestoken einde van het blad, waarna
dit op enkele plaatsen begon op te zwellen en knoppen leverde,
waaruit na drie maanden zeven jonge spruiten boven den...”
|
|