1 |
 |
“...gezien hebben
en, voor zoover wij zulks kunnen beoordeelen, is zij minstens
even goed als eenige andere elders in gebruik. Wij gelooven,
dat zij hier door alle vezel verbouwende planters in gebruik
zal worden gesteld (References).
Daar in het gebruik van braakmachines het sap der bladeren
meestal wordt weggewasschen door een voortdurend loopenden
straal water en zoet water in den regel op de eilanden der
kolonie niet in voldoende hoeveelheid beschikbaar is stelde
ik aan den Heer Todd de vraag, of brak water nadeeligen in-
vloed kon hebben op de onderdeelen zijner machine. Bij schrijven,
dd. 10 Februari 1.1., antwoordde hij mij daarop:...”
|
|
2 |
 |
“...hutten, gebouwd vair los op elkaar gestapelde,
van binnen en van buiten met leem besmeerde steenen, over-
dekt met palm- of pisangbladeren.
Of St. Eustatius den Caraeben ooit tot vaste verblijfplaats
heeft gediend is zeer te betwijfelen. Het gebrek aan natuurlijke
waterbronnen op het eiland maakte het zeker geen gewenschte
woonplaats voor een wilden volksstam, die het gebruik van
metalen niet kende. Wel is waar konden putten aan het strand
met geringe moeite worden gegraven, doch deze gaven slechts
brak water en, daar het eiland zich bijna overal met een smalle
kustlijn een paar honderd voet stijl uit de zee verheft, kostte
het maken van putten, op eenigen afstand van de kust, een
arbeid en een kennis, waarover de Caraeben waarschijnlijk
niet konden beschikken. Dat Caraeben echter nu en dan het
eiland bezochten is zeer aannemelijk en daartoe schijnt het
bestaan van een ouden, vervallen put op het strand derZuid-
Oost kust van het eiland, nog heden onder den naam van
Indiaanschen put (Indian well)...”
|
|
3 |
 |
“...in de
lucht vhegen, door welk ongeluk Binckes en de meeste Hol-
landsche officieren, benevens een 300 man, werden gedood,
waarna het Hollandsch eskader totaal werd geslagen (12 Dec.
1677). DEstres stevende nu ook naar St. Eustatius, dat hem
door de Engelschen, die het bezet hielden, werd overgegeven,
doch hij den vrede van Nijmegen (1678) werd het eiland weder
aan de Republiek gerestitueerd.
Gedurende een tiental jaren bleef St. Eustatius nu van
vijandelijke aanvallen verschoond. In 1689 echter brak tusschen
Engeland en Frankrijk de oorlog opnieuw uit, de Republiek
werd daarin meegesleept en de korte rust, die de West-Indische
kolonies hadden mogen smaken, werd wederom verstoord. De
gouverneur der Fransche Antillen, graaf de Blnac, rustte, na
de Engelschen van St. Kitts te hebben verdreven, eene expeditie
tegen St. Eustatius uit, onder bevel van Claude de la Guarrigue,
een jong doch bekwaam officier, die zich reeds in meer dan
eene onderneming had onderscheiden. Met een honderdtal vrij-
9...”
|
|