1 |
 |
“...ijke eischer tijdig van dit
vonnis in hooger beroeiJ is gekomen en dat partijen hare be-
weringen hebben uiteengezet in wederzijds ter rolle van het
Hof genomen conclusin on hebben geconcludeerd zooals aan
het slot harer conclusin staat vermeld;
O. dat appellant ais eischer bij oorspronkelijke dagvaarding
als feiten stelde:
'dat hij, die wettig eigenaar en onbetwist houder en bezitter
was van twee obligaties met name omschreven, op den 9en
Maart 1914 aan de daarna op 14 Aug. 1914 in staat van fail-
lissement verklaarde handels vennootschap onder de firma O.
en H., kassiers en commissionairs in effecten, gevestigd en
kantoorhoudende te Dordrecht tot .het bekomen van nieuwe
couponbladen op verzoek van de thans failliete vennoot-
schap heeft ter hand ge.steld de voornoemde obligatin zelve;
dat die firma zonder dat eischer daarvan kwam te weten
op denzelfden 9en Maart 1914 deze obligatin heeft beleend te
haren behoeve bij de gedaagde aan haar kantoor te Amster-
dam ;
dat gedaagde op herhaald...”
|
|