1 |
|
“...beide gevallen rnag men aan de des-
kundigen vragen stellen; de rechter verzoekt hen
tegenwoordig te zijn ter terechtzitting.
De bij ons nog alleen zaligmakende schriftuur is
derhalve op de Boven- en Benedenwindsche eilanden
teruggebracht naar de daaraan in een goede procesorde
toekomende, meer bescheiden plaats. Zelfs het inlei-
dende verzoekschrift is niet noodwendig : de eischende
analphabeet mag zijne vordering mondeling voor-
dragen voor den rechter, die haar in geschrifte doet
brengen. Het dogma van de lijdelijkheid der rechter-
lijke macht, waaraan hier te lande een overdreven
gewicht wordt gehecht, is uitdrukkelijk verlaten. Niet
slechts de griffiers moeten naar vermogen en koste-
loos aan de belanghebbenden alle inlichtingen ver-
schaffen, welke zij voor het aanhangig maken en de
behandeling van hunne zaken behoeven, ook de
rechter is bevoegd en dus verplicht, mag men er
bijvoegen om indien hij dit voor den goeden en
geregelden gang der zaak noodig acht, partijen bij
de behandeling...”
|
|