Your search within this document for 'man' resulted in 21 matching pages.
 
1

“...gebruiker iu gebreke binnen den door den Directeur van het departement van Openbare Werken of diens plaatsvervanger te bepalen termijn de noodige herstellingen aan te brengen, dan wordt de akte van vergunning door den Gouverneur ingetrokken. Art. 24. Een ketel wordt geacht dadelijk gevaar op te leveren in- dien : a. de dikte van een of meer platen of der steunen aanmer- kelijk is afgeuomen ; b. er scheuren zijn ontstaan; c. de ketel eene vervorming heeft ondergaan ; d. de wijze van sluiting der man- of slijkgaten geen ge- noogzamen waarborg yoor de veilligheid oplevert; e. de ketel belangrijk met ketelsteen of zout is bezet; f. de veiligheidstoestellen in slechten toestand of in strijd met de bestaande voorschriften verkeeren. Art. 25. Onder gebruiker van een stoomketel wordt in deze veror- dening verstaan: a. bij uitsluitend huishoudelijk gebruik het hoofd van het gezin of het hoofd of de bestuurder van de inrichting, waarin de ketel wordt gebruikt; b. in alle andere gevallen het hoofd of...”
2

“...1560. vol- doende geacht. Zooals in de toelichting bij gelijken post in de loopende begroeting aangegeven, be- dragen de kosten per ploeg f 65. s maands. Art. 35 a. Hoewel gestreefd moet wor- den om de onderhoudsfondsen tot het vroe- gere normale bedrag van f 7000. terug te brengen, is de toestand der gebouwen nog niet van dien aard, dat zulks nu reeds zou kunnen geschieden. Het wordt daarom wenschelijk geacht hiervoor ook dit jaar f 8000. disponibel te stellen. Art. 35 b. In het leprozengesticht man- keert een badkamer voor de verpleegsters, hetgeen vrijwel een onhoudbare toestand genoemd kan worden. Dewasch-en strijkkamer leveren nu te weinig ruimte op, waarom voorgesteld wordt deze kamers te verbeteren door er een kleine open galerij bij te trekken. Het wordt wenschelijk geacht om op voldoenden afstand van het hoofdgebouw, doch binnen de enceinte van de leprozenin- richting, een klein gebouwtje te hebben voor de opname en behandeling van patin- ten, waarvan nog niet met zekerheid gezegd...”
3

“...kleinbedrijf, d, i. het bedrijf, dat wordt iiitgeoefend door het hoofd met zijn gezin, zonder (somwijlen echter met) gehuurde arbeidskracht, maakt ook veel werk van irrigatie, al is dit dan in den regel irrigatie in haar primitiefsten vorm, n. 1. begieting uit de hand. Van de opbrengsten van zulk een bedrijf zijn nauwkeurige aanteekeningen bijgebonden over een periode van 2.3 weken van 1908, loopende over de maanden Juni tot November, dus over een periode in de moeilijkste tijden voor den kleinen man. De bruto-opbreng.st van verkochte producten bedroeg f 177,42^, waartegenover stonden: verkoopskosten, af en toe een arbeider, onderhoudskosten van een windmolen en aan- koop van mest, als uitgaven, tot een bedrag van f 73,82^. Voor den bezitter van dat perceel, groot 2 HA., waarvan bijna 1 HA. als moes- en vruchtentuin, schoot er dus 65 cent per dag over, ongerekend nog hetgeen de bezitter zelf van de pro- ducten heeft verbruikt, als: raais (onder irrigatie gekweekt in het droge seizoen), giambos...”
4

“...dat er werkelijk geen sprake was van onwil, maar zeer duidelijk van onmacht, en er voor hem geen andere weg open bleef dan den ongeluk- kigen schuldenaar met den goeden naam die zijn plantage in den vreemde had verkregen, te laten pronken. Grelukkig dat de welvarende 140 bezitters der productieve moestuintjes niet in den toestand van onzen gelukkigen plan- ter verkeeren, anders waren zij er misschien bij het opmaken hunner rekeningen niet beter aan toe. Het heil dat het Bestuur voor den kleinen man zien wil in den landbouw, woi'dt door de meesten die onzen toestand gion- dig kennen als zeer overdreven beschouwd, daar zij met den' Raad van meeiiing zijn dat de landbouw voor onze beneden- windsche eilanden hopeloos staat. Aan den anderen kant zijn zij en ook de Raad t eens met t bestuur dat landbouw op eene behoorlijke wijze uitgeoefend, daarbij rekening houdend met de soorten van gewassen en wijze van cultivatie, naast handel, scheepvaart en andere industrien, een niet gering te schatten middel...”
5

“...mee- ning, waar het de landbouwaangelegenheden betreft, tusschen den heer Lansberg aan de eene zijde en den heer Zeppenfeldt en mijn persoon aan de andere zijde. Wij zien allen in, dat de zaak van den landbouw, in de richting waarin het Bestuur haar stuurt, hopeloos is. Wel is gewezen op sommige cul- tures, doch die bestonden vroeger ook reeds en kunnen dus niet aangehaald worden als bewijs van vooruitgang van den landbouw. De heer Mriller heeft gezegd, dat het Bestuur wil trachten den kleinen man meer onafhankelijk te maken, vooral naar aanleiding van klachten, dat deze dikwijls leven moet ten koste van anderen. Maar ik vraag, als men voort- gaat in deze richting en gesteld, dat het streven gelukt, wie moeten dan ten slotte van elkaar koopen. Zou er dan mis- schien ruilhandel moeten ontstaan. Men vergete niet, dat de koopkracht hier uiterst gering is. Nu reeds vinden de land- bouwers in sommige jaren geen behoorlijk afzet voor hunne producten. Ik weet, dat er zooveel giambos zijn geoogst...”
6

“...Daar wordt gezegd; ,,Het ,,kleinbedrijf, d. i. het bedrijf, dat wordt uitgeoefend door het ,,hoofd van zijn gezin, zonder (somwijlen echter met) gehunr- de arbeidskracht, maakt ook veel werk van irrigatie in haar ,,prnitiefsten vorm, nl. begieting uit de hand. ,,Van de opbrengsten van zulk een bedrijf zijn nauwkeurige ,,aanteekeningen bijgehouden over een periode van 23 weken ,,van 1908, loopende over de maanden Juni tot November, dus ,,over een periode in de moeilijkste tijden voor den kleinen man. ,,Voor den bezitter van dat perceel, groot 2 HA., waarvan ,,bijna 1 HA. als moes-en vnichtentuin, schoot er 65 cent per dag over, ongerekend nog hetgeen de bezitter zelf van de ,,producten heeft verbruikt. Men is begonnen met het klein bedrijf en spreekt later over een bepaald stukje grond. Weet het Bestuur, dat de andere grondjes minder opbrengen, dan had het dit moeten zeggen. Maken al die 50 door den gemachtigde van den Gouverneur genoemde grondjes 65 cent per dag, of zijn er een of twee. De...”
7

“...worden nagegaan of " degene die geld voor dividiviaanplant vi'aagt, ook wcirkelijk van plan is het ge- heele bedrag daarvoor te besteden. Art. 26 h. Uit een nauwkeurig onder- zoek en overleg met den landbouwkundige is gebleken, dat er op deze som yeel be- zuinigd kan worden, zonder dat er ge- vreesd behoeft te worden, dat de belangen van den landbouw daardoor zullen worden geschaad. De verschillende proefvelden op Cas chiquito, Mundo Novo etc. hebben niet die afmetingen, of de opzichter en drie man, geleid door den landbouwkundige, zijn voldoende in staat m alle gronden te bewerken, schoon te houden, te be- sproeien etc. De proeven met massoorten, boonen, caoutchouc, veevoedergewassen, oranje- ' boomen, vruchtboomen, alo etc. worden voortgezet, totdat afdoende blijkt wat die proeven voor resultaten opleveren. De herbebossching-proeven op Seinpost, zullen, als mislukt, worden opgegeven. De om- heining, die stuk gaat, zou jaarlijks groote reparatien vorderen, en waar op het terrein van 12 hectaren...”
8

“...spreken over dezen post zouden de leden eerst het antwnord van het Bestuur op de hiervo- ren gestelde vraag omtrent het te gebruiken materiaal w illen af wachten. Gewezen werd echter op het feit, dat de onlangs aange- schafte straatwals geheel waardeloos is gebleken. Het feit pleit niet voor een zuinig beheer aan Openbare Werken. Voorts werd gevraagd op wmlke berekening het opgegeven kostencijfer van de stoomstraatwmls, n.1. f 5,50 per dag, wel steunt. Men meende dat, behalve het loon van den w erk- man en brandstoffen, er nog meer kosten aan het gebruiken van den wals verbonden zijn, b. v. olie, w^ater enz. Art. 37. Met ingenomenheid werd geconstateerd, dat het Departement van Openbare Werken teruggekomen is van het stelsel van aanleg van groote, kostbare dammen, en thans omhelst dat, door den Raad steeds verdedigd, van aanleg van kleine, weinig kostende en veel betere resultaten opleverende dammen. Art. 38 e. Zie ad art. 41. Art. Jfl. Waardeering werd uitgesproken voor de plannen van het Bestuur...”
9

“...hooger zullen zijn clan f 3,400.. De Commissie van admi nistratie diende eene raming in van f 5,012.50, die door dergeteekende met f 812.50 is verminderd. on- Art. 7 c. In verband met hetgeen hiervoor is opgeraerkt is ondergeteekende van meening, dat het niet gewenscht is, de formaliteit dei' registratie door den Hypotheekbewaarder te doen geschieden. De ontvanger, die er trouwens weinig wei'k aan heeft, is er de aangewezen man voor. Voor hem is de inhoud der akten van belang; hij heeft naar aanleiding dier registratie boekingen op de verschillende tafels (van testa- menten, huwelijkscontracten, onroerend goed etc.) te doen. Er zal worden nagegaan of in de toekomst niet de combina- tie der betrekkingen van Hypotheekbewaarder en ontvanger mogelijk is. Wat betreft de opmerking over de aanstelling yan een Curagaosch ambtenaar tot verificateur kan ondergeteekende verwijzen naar hetgeen daaromtrent boven reeds gezegd is. Art. 11. Uit de toelichting gegeven bij art. 28 der begroo- ting voor 1909...”
10

“...helaas, de ongesteldheid, die hem reeds geruimen tijd hinderde, worden zijn laatste ziekte. Jozef Mller is niet meer, de wreede dood nam hem uit ons midden,' ontrukte hem plotseling aan zijn werk- kring en aan zoovelen, die hem waardeerden en lief hadden. Wie hij was, wat in hem verloren wordt, is reeds bij zijne groeve, namens den Eaad en door anderen gezegd en ook door mij herdacht door middel van de pers. Het gesprokene en geschrevene vonden gewis weerklank in het hart van allen, die den braven man gekend hebben in zijn leven en werken. Hoe nauw hij zijn plicht opvatte blijkt uit het feit, dat niettegenstaande hij zich reeds geruimen tijd ziek gevoelde en aan aanvallen van benauwdheid leed, hij steeds de zittin- gen van den Eaad bijwoonde. Wij betreuren den edelen doode en wenschen kracht aan zijne diepbedroefde betrekkingen toe. Bij ons zal zijn aandenken steeds in eere blijven. Door dit smartelijk verlies ben ik geroepen Uwe vergade- ringen bij afwezigheid van den Voorzitter te leiden....”
11

“... worden niet meer aangegeven, om de eenvoudige reden, dat de politie in de buiten districten niet bij machte is iets er tegen te doen. Dat de districtmeester geen kennis draagt der diefstallen, be- wijst niet, dat zij niet gepleegd worden. De diefstallen vinden hun oorzaak in het feit, dat het Ko- loniaal Bestuur tal van kale stukjes grond heeft afgegeven aan de buitenbewoners en dat dezen op hunne gronden geen middel van bestaan kunnen vinden. De weidegronden der plantages, waai'Op de kleine man in de buitendistricten woont, zijn voor het meerendeel leeg gekapt en worden de plantages door do bewoners der pachtgronden gexploiteerd. Marskramers doortrekken de buitendistrieten en koopen het gestolene op, eigenaren van kleine stukjes grond vervoeren naar de stad ettelijke veelvouden van hetgeen hunne gronden kunnen opbrengen. Toezicht van wege de politie op het ver- voeren van goederen is totaal onvoldoende. Spreker moet er tegen op komen, als men beweren wil, dat op de plantages in het algemeen...”
12

“...5 gonveriiementsgroiulen, die nog in 1901, toen hij op Bonaire is geweest, goed begroeid waren en waar liet vee van den klei- nen man kon grazen, naar hij verneemt, platgekapt. Gaat men door met het roekeloos laten omhakken van het houtge- was, dan zal ook de bevolking van Bonaire binnenkort van diefstal ten laste van de grondbezitters moeten leven. Dat het branden van houtskool op gouvernementsgronden op Bonaire niet zoo gering is, als de Gezaghebber wdl laten voorkomen, (men zie Memorie van Antwoord op art. 65), blijkt uit het feit, dat voor dat het plaatselijk bestuur permit- ten afgaf om houtskool op domeingronden te branden, de prijs per zak was f 0.75, om bij meer vraag naar het artikel, na het ingevoerd systeem om houtskool te laten branden op de gou- vernementsgronden, te dalen tot f 0.35 per zak. Op dit oogenblik, dat de bevolking aan het maisoogsten is en andere bezigheid heeft, is de prijs tot f 0.50 gestegen. Gaarne wil spreker het Koloniaal Bestuur in overw-eging geven, de...”
13

“...eenige loonende, in het afgeloopen jaar niet de noodige zorg is besteed als wel ver- wacht werd. De afgevaardigde van het bestuur heeft ook gezegd, dat er geen aanvraag voor voorschotten bij hem zijn ingekomen en dat hij de menschen niet kan dwingen om voorschotten te nemen. Hiertegen vermeent spreker te moeten opkomen. De aanvragen om voorschotten tot aanplanten van dividivi zijn positief gedaan en wel door een plantage-eigenaar, die hier algemeen bekend staat als een werkzaam en onderne- mend man en door spreker persoonlijk. De heer Versluys, gemachtigde van den Gouverneur, zegt, dat weigering van voorschot aan soliede aanvragers niet is voor- gekomen, en in het bijzonder een weigering aan den heer Forbes kan hij zich niet herinneren. Mogen enkele contractanten wellicht het pas ontvangen voorschot bijvoorbeeld naar de Bank gebracht hebben, dan treft hun daardoor geen blaam, omdat in die gevallen de aanplant verder is bewerkt met de dan vrijgekomen dagelijk- sche inkomsten der plantage....”
14

“...eenige looneude, in het afgeloopen jaar niet de noodige zorg is besteed als wel ver- wacht werd. De afgevaardigde van het bestuur heeft ook gezegd, dat er geen aanvraag voor voorschotten bij hem zijn ingekomen en dat hij de menschen niet kan dmngen om voorschotten te nemen. Hiertegen vermeent spreker te moeten opkomen. De aanvragen om voorschotten tot aanplanten van dividivi zijn positief gedaan en wel door een plantage-eigenaar, die hier algemeen bekend staat als een werkzaam en onderne- mend man en door spreker persoonlijk. De heer Versluys, gemachtigde van den Gouverneur, zegt, dat weigering van voorschot aan soliede aanvragers niet is voor- gekomen, en in het bijzonder een weigering aan den heer Forbes kan hij zich niet herinneren. Mogen enkele contractanten wellicht het pas ontvangen voorschot bijvoorbeeld naar de Bank gebracht hebben, dan treft hun daardoor geen blaam, omdat in die gevallen de aanplant verder is bewerkt met de dan vrijgekomen dagelijk- sche inkomsten der plantage....”
15

“...zullen beloopen, spreker heeft er geen idee van; Inj kan ze niet begrooten, om- dat hij geen deskundige op het gebied is, doch gelooft, dat wanneer het Bestuur er toe overgaat om eenvoudige seinlan- taarns tot het doel te gebruiken, die kosten onmogelijk bij- zonder hoog zullen kunnen zijn. Ook gelooft hij, dat het per- . soneel van den seinpost niet behoeft te worden verdubbeld. Wanneer het Bestuur den Commandant van de Hoofdwacht met het seinen belast, dan is men al een heel eind op weg. Dat die man voor door hem gepresteerde diensten vergoed dient te worden, is duidelijk. Eeeds sedert eenigen tijd is het publiek in de gelegenheid gesteld overdag met buiten de ha- ven liggende schepen seinen te wisselen, waarvoor betaald wordt f 0.50 per sein. Als nu een hooger tarief in het leven geroepen wordt om bij nacht te mogen seinen en daarvan een zeker gedeelte aan den persoon, die het sein of de seinen heeft overgebracht vooi' zijn moeite betaald en het overblijvende in rekening gebracht wordt voor...”
16

“...stellen, of het Bestuur alleen op dat verslag magr afgaan, zonder ook ge- zagvoerders van andere schepen te hooren, die, zooal niet voortdurend, dan toch zeer dikw'ijls langs de Noord-Westpunt varen, en die ook een oordeel vellen kunnen. De Comman- dant van het Stationsschip, zegt spreker, heeft het in zijne macht te gaan varen en opnemingen te doen. wanneer hij zulks goeddunkt. Is het weer slecht, dan zegt hij eenvoudig: ,,Ik waag mij er niet aan in dit slechte weer opnemingen te gaan doen, waar de man dan gelijk in heeft. De gezagvoer- der van een koopvaardijschip evenwel vertrekt uit een haven en moet volgens het vaarplan van een in geregelden dienst zijnd schip, zoo spoedig mogelijk de volgende haven bereiken. Hij moet trachten die haven op een bepaalden dag te bereiken. Het is draaien, en draaien, natuurlijk met de schroef van een stoomschip, of manoeuvreeren met de zeilen op een zeilschip, om er toch bijtijds te komen. Elke dag kost zooveel. De oorlogsschepen hebben op die kosten niet te...”
17

“...berusten, worden door den Gouver- neur bij besluit vastgesteld. 3. Gegoten ijzer mag alleen worden gebezigd: . voor rechtstreeks met den ketel in verbinding staande en om die reden daarvan een deel uitmakende stoommantels van de cylinder's der stoomwerktuigen, wanneer deze op den ketel geplaatst zijn; voor deelen van geringe afmetingen, waarbij zulks geen gevaar kan opleveren; hiertoe worden niet gerekend te behooren de deelen, die van tijd tot tijd losgemaakt moeten worden, zooals deksels van man- en slijkgaten, verbindingsstukken van de uitein- den der buizen van waterbuisketels en dergelijke; onder gegoten ijzer wordt ten aaizien van de hier bedoel- de deelen niet verstaan materiaal, dat blijkt door eene bij- zondere bewerking voldoende taai te zijn gemaakt (smeed- baar gietijzer). ^ ^ 4. Geel koper mag alleen voor vlampijpen van ten hoogste n decimeter wijdte en voor die appendages, waarvoor geen ander materiaal is voorgeschreven, worden gebezigd. Waar in deze verordening het gebruik...”
18

“...bronzen buis aan den ketel moet zijn aangesloten, welke buis echter met het metselwerk niet in aanraking mag zijn; i. de noodige man- en slijkgaten; j. een met vier koperen boutjes met verzonken koppen. Waar- van de middellijn minstens 10 millimeters bedraagt, beves- tigde plaat, waarop duidelijk en duurzaam zijn uitgedrukt: 1? de hoogste toe te laten stoomspanning in kilogrammen op den vierkanten centimeter; 29 jaar en plaats van vervaardiging en de naam van den vervaardiger. 2. Elke oververhitter moet voorzien zijn van: a. alleen wanneer hij van den ketel kan worden afgesloten; een veiligheidsklep, waarvan de inrichting' en de afmetin- gen moeten voldoen aan hetgeen ter zake in en krachtens de artikelen 11 en 12 van deze verordening is Voorgeschre- ven; b. een voldoend aantal wateraftapkranen om alle watar uit den oververliittei' te kunnen verwijderen; c. de noodige man- en slijkgaten. Artikel 9. Voor stoomketels zonder vuurhaard worden van de in het vorig artikel genoemde inrichtingen alleen...”
19

“...onmogelijkheid verkeeren om te betalen. Er zijn er velen, die laks zijn, die t betalen van belastingen tot 't allerlaatste nitstelleii. Er is bepaald een prikkel noodig om de aanzuivering eeuigs- zins geregeld te doen geschieden. Bij aanneming van het amendement wordt die prikkel ver- minderd. De heer Lansberg wil nog alleen dit doen opmerken, dat de hooge deurwaarderskosten reeds een voldoende prikkel zijn tot de tijdige aanzuivering der verschnldigde. belastingen. Kog onlangs vervoegde een arme man zich bij spreker, klagende over de hooge kosten, die hij moest betalen wegens versch uldigde belastingen. Ka door het lot te zijn beslist, dat de stemming bij K9 5 der presentielijst zal aanvangen, wordt het amendement in stemming gebracht en aangenomen met 7 stemmen tegen een. ^ r stemmen de heeren Senior, Sutherland, Penso, For- bes, Lansbei'g, Zeppenfeldt en de Ondervoorzitter; en tegen de heer de Casseres. De heer Lansberg stelt nu, als amendement op art. 9, voor om de tw'ee slot-alineas te...”
20

“...gelegenheid gesteld goede gronden aan te koopen, dan zal het in dien geest handelen. Nu echter dit Bestuur de wenschelijkheid heeft ingezien en genegen is in den bestaanden toestand eene verandering te brengen, twijfelt spreker er niet aan, dat in het vervolg wer- kelijk in dien zin gehandeld zal worden. Spreker wil daarom het koloniaal bestuur in overweging geven voortaan slechts stukken grond van niet minder dan 5 a 6 H. A. in huur af te staan, hierdoor zou z. i. het doel bereikt worden en de arme man geholpen zijn, want dan eerst zou hij uit en door den landbouw een fatsoenlijk en eerlijk bestaan kunnen vinden. De heer Land, gemachtigde van den Gouverneur, begint in zijn antwoord met te constateeren, dat er wel eenige tegen- spraak bestaat tusschen het begin der rede van den heer Forbes, waarin gezegd wordt, dat het Bestuur nooit eenige acht heeft geslagen op de klachten der plantagehouders en het einde dier rede. Spreker staat intusscheii niet onsympathiek tegenover het betoog van het geachte...”