1 |
 |
“...periode die sedert de
^T.C. in Den Haag is verlopen, geen verloren tijd. Er^is een
intensieve mondelinge en schriftelijke gedachtenwisseling geweest
iinnen en tussen de rijksdelen, die in vele opzichten verhelderend
Heeft gewerkt en,heeft bijgedragen tot een beter begrip voor de
Wederzijdse standpunten, De minister herinnerde in dit verband
S-S-n het te New York gepleegde overleg, waarvan het resultaat is
neergelegd in een memorandum, dat in alle drie rijksdelen met in-
stemming werd ontvangen.
Later zijn er moeilijkheden ontstaan over de interpretatie
van dit memorandum; de weerstand in Nederland en de Ned. Antillen,
die hiervan het gevolg was, maakte verwezenlijking van het des-
tijds door spr. ingenomen standpunt onmogelijk. De Nederlandse
wegering meent, thans een oplossing te hebben gevonden, die op
sn redelijke wijze tegemoet komt aan de in Suriname gekoesterde
Verlangens, waaronder vermelding van het recht van zelfbeschik-
king in de preambule van het Statuut, dat de staatkundige ver-...”
|
|
2 |
 |
“...zoveel woorden het begrip zelfbeschikkingsreoht in deze
preambule op te nemen.
Enkele maanden later bleek de Nederlandse regering wl bereid
opnemen van dit begrip zelfbeschikkingsrecht in de pre-
mits hieronder niet een recht op afscheiding zou worden
impasse scheen overwonnen te zijn, toen minister
Np^^ New York met vertegenwoordigers van Suriname en de
wp ^l^^Nse Antillen tot overeenstemming kwam over vijf punten,
kend meer het zelfbeschikkingsrecht onverkort werd er-
^ Tegen dit New Yorkse memorandum (de vijf pinten van prof.
rnkamp) kwam echter de Nederlandse Tweede Kamer onder aanvoering
n prof. Romme en dr de Kort in opstand, die in een onverkorte
ekenning van het zelfueschikkingsrecht het leggen van een tijd-
m onder het nieuwe Koninkrijk meenden te moeten bespeuren on
nap voor ^ de geboorte. Een "eeuwig" recht, van secessie zou
Q inzicht de betrekkingen tussen de rijksdelen blijvend
f;ri mogelijkheden van een rele samenwerking volledig
ogenblik scheen deze kwestie zelfs tot een kabinets-...”
|
|
3 |
 |
“...waarover ter Oonferen-
^ 1952 geen overeenstemming kon worden bereikt, te weten de
lj_^?^e3?ing betreffende het zelfbeschikkingsrecht der Overzeese
Jksdelen, tot overeenstemming te komen.
scheen aanvankelijk dat in November 1952 in New-York dit
was door opstelling in gemeen overleg van een memo-
iiet werd zowel in Suriname als in de Nederlandse Antillen
o^bvangen, tervirijl ook de Nederlandse Regering het
.--dde als basis van het verder overleg over het Statuut. Over
He^^^'terpretatie van het memorandum zijn echter zodanige moeilijk-
ontstaan, dat de Nederlandse Regering zich genoopt zag op
wijze aan redelijke verlangens van Suriname tegemoet te
in het bijzonder door een voorstel met betrekking tot een
^Mkelijker wijzigingsprocedure van het Statuut.
Den andere factor van vertraging was de Watersnoodramp, die
tijd de aandacht van de Nederlandse Regering in beslag
Dij schrijven van 26 J-uni 1953 kon zij echter na
overweging aan de landsregeringen van Suriname en van de
Antillen een oplossing...”
|
|