1 |
|
“...geruime tijd bezighoudt met als we het'zo noemen mogen- "het
amigratievraagstuk", terwijl van verschillende zijden bij meer
^ gelegenheid werd en wordt gewezen op de zeer nadelige
actor van een geringe bevolking, ziet Suriname zijn zielenaantal
6rder af dan toenemen. Bestond er bij de emigratie van enige
groepen van Indonesirs naar het naburige Erans-Guyana onlangs
den tot bezorgdheid, bij het begin van 1954 mag men gerust
Opreken van een betreurenswaardige exodus. Als het s.s. "Langkuas"
t anker .licht met uiteindelijke bestemming Djakarta, zal dit
Q'Ud meer dan duizend inwoners, nuttige burgers, minder tellen.
Voorwaar geen gunstig tekei^. De Indonesirs hebben sinds
un Voorouders hier als contractarbeiders arriveerden in de
conomie van Suriname geen onbelangrijke rol vervuld. Als er
e n bevolkingsgroep is, waarvan gezegd kan worden, dat zij de
uanden uit de mouwen weet te steken, dan is het wel de Indonesische.
Als Delangrijkste motief voor de repatriring wordt genoemd
lotsverbetering...”
|
|