1 |
 |
“...W.I ,D
Pag. 500
vermalden. Vergelijk het Nederlandse "goed" : ondergoed, beddegoed,
speelgoed, snoepgoed, steengoed (in tegenstelling met porcelain).
Een zeer typerend kenmerk van het Neger-Engels is het grote
aantal re-duplicaties. Ook in de West-Soendatalen is het aantal
spraakkundige verdubbelingen zeer frequent, schrijft Lichtveld, die
deze reduplicaties in groepen indeelt. Ik wil volstaan met er eniele
te noemen: fomfom (pak slaag) van fom (slaan), kosikosi (scheld-
partij; van kosi (schelden). Reduplicaties ook bij namen van voor-
werpen: nainai (naald) van nai (naaien), kamkam (kam) van (kammen)
Bij dieren-namen treft men vele reduplicaties aan poes;
poesi-poesi, aap;_kesi kesi, wants: fjofjo. Soms heeft man dan ook
met klank-nabootsingen te doen: eend: kwa-kwa, hommel: woen-woen.
Zo ook bij tiko-tiko (hik).
Het Neger-Engels heeft voor het enkel- en meervoud de lidwoorden
na 01 da en dem. Meervoudsvormen hebben de woorden niet. Het huis-
na hoso, de huizen: den hoso.
A is 00^ net...”
|
|