1 |
 |
“...Aldaar toch is naar hun gevoelen een vertrouwens-
van veel ellende geweest; thans dreigt men in de aan-
faipf waarvan hier prake is, eveneens in zulk een crisis te ge-
raken, als men weigert de tekenen des tijds te verstaan.
woord Zijnde leden is het recht
echt in beginsel inhaerent aan volledige vrijwilligheid. Dat
kolom-wordt opgevat en bij de afwikkeling van
1 toepassing vordert, hetwelk bij Nederland erkenuHr^
tirLnzTen ^^^^andelingen te Linggadjati en thans vindt
niet andP^S InSs \ Nieuw-Guinea, kan huns inziens
bPP^h?vvn worden beschouwd dan als een onderdeel van het externe zelf-
rinamp^ ^^f waren er evenwel van overtuigd dat de Su-
inamers, die op de erkenning door Nederland van dat reoht prijs stellpn
dit\SfaSplnV ^^^wezenlijking er van denken. Nu er echter over
vraagstuk zo uitvoerig van gedachten is gewisseld, achtten deze Ie-
zoS e?keSJ?n^^7ou^d Nederland bedoeld recht niet formeel theoretisch
onreohtP geschieden, dan zou zulks, hoewel te-
^ ^ Surinamers zo'n vmntrouwen wekken...”
|
|
2 |
 |
“...gevonden zal moeten worden, op dit moment inopportuun is.
Over het algemeen is met een enkele uitzondering een soberheid be-
tracht, waarvoor de Regering erkentelijk is.
Zonder de geachte afgevaardigde de heer llgra te willen volgen
in zijn interessante historische beschouwingen van de tijd van Cromwell
af, kan ik instemmen met zijn conclusie, dat in onze verhouding tot
Nieuw-Guinea enerzijds en Suriname en de Nederlandse Antillen ander-
zijds van een mentaliteit van kolonialisme geen sprake mag zijn. Ten
aanzien vanSuriname en de Nederlandse Antillen, met autonomie, is dat
uok natuurlijk niet het geval. Over Nieuw-Guinea sprak ik reeds.
De geachte afgevaardigde constateerde twee redeneringen, waar-
langs de oplossing wordt gezocht. Enerzijds wordt de vraag gesteld,
of het zelfbeschikkingsrecht door een eenmalige keuze zou zijn ver-
bruikt, een vraag, waarop de geachte afgevaardigde niet gaarne "ja"
zou antwoorden. Anderzijds wordt het binnen het raam van n Konink-
rijk oneigenlijk geacht,...”
|
|
3 |
 |
“...voeren en bij het voeren van staatkunde
spelen positiefrechtelijke bepalingen beslist een rol. Het thans toe-
volledig zelfbeschikkingsrecht aan Suriname, dus van secessie-
recht-nu aan Suriname zal waarschijnlijk geen internationale moeilijk-
heden geven. Men kan nu eenmaal zijn vingers niet branden aan koud water.
En of het water nu koud is kan men nu constateren. Maar hoe zal het zijn
over jaar? Duidelijker wordt deze kwestie nog als men aegt: ^et toe-
kennen van secessierecht-nu aan Nieuw Guinea geeft beslist internationa-
le moeilijkheden, maar misschien over 50 jaar niet meer. Men moet goed
inzien, dat Nederland geen machtig land is, dat Nederland het niet voor
et zeggen heeft, dat het Nederlandse volk bovendien de geaardheid heeft
om positieve rechtsregels gestand te doen, ook tegen de wil van machti-
gen staten in. Zeker, niemand denkt daarbij aan wa^^engeweld. V^ij zullen
tans geen leger tegen Australi uitzenden en evenmin over 50 jaar tegen
een Zuid-Amerikaanse staat. Maar met...”
|
|
4 |
 |
“...om spoedig de indrukken van haar bezoek
tijdens de oorlog te vernieuwen. Zij verzocht de gouverneur,
haar erkentelijkheid over te brengen voor de acties voer het
Rampenfonds, waarvan het ra.pport haar door de gouverneur
tijdens zijn bezoek werd aa.ngeboden.
I^e_ Ron d e t a f e l cpjnf e r;_e n t i_e
-f.
Yifat betreft de Rondetafel--conferentie V'/as het de in-
druk van de gouverneur, dat de kleine commissie in September
October, nadat minister Kernkamp teruggeleerd is van zijn
reis naar Nieuw-Guinea, bijeen zal kunnen komen. De eigenlijke
R.l.C. zal vermoedelijk- maar dit no rade de gouverneur een
persoonlijke veronderstelling -- pas in December, misschien
in November kunnen v;orden voortgezet, Br is zo zeide de
heer Struycken in Nederland .goede hoop, dat tussen de drie...”
|
|
5 |
 |
“...Overzeese Bijksdelen, zegt voor wat de
Overzeese Bijksdelen betreft het volgende;
De bepalingen van de artikelen betreffende de Over-
zeese Bijksdelen komen hierop neer, dat iedere staat door
middel van een kennisgeving kan verklaren, dot de conventie
ook van toepassing is voor alle of n der gebieden, voor
welker buitenlandse betrekkingen hij verantwoordelijk is.
De regering is van mening, dat in dezen een onderscheid
moet worden gemaakt tussen Suriname en de Nederlandse .A.ntillen
enerzijds en Nieuw-Guinea anderzijds. ~...”
|
|
6 |
 |
“...Landsregeringen,
over te gaan tot het afleggen van de gevraagde verklaring.
Voor niet -z libesturende gebieden als Nieuw G-uinea worden
reeds thans in de jaarli.lkse rapporten ex.art.73 en van het-
Handvest van de V.N., gegevens verstrekt over de vraag in
hoeverre de universele verklaring va.n de Rechten van de mens
in die gebieden toepassing heeft gevonden. Zulks geschiedt
dan ook door Nederland ten aanzien van Nieu?/ ijuinea. Met het
oog hierop acht de Regering het dan ook oraematuur, voor
Nieuw Guinea en soortgelijke verklaring als bedoeld in art.
63 a.f te leggen.
Het ligt in de bedoeling, zo spoedig mo.gelijk net
overleg met de Landsregeringen van Suriname en de Nederlandse
Antillen over eventuele toepaeselijkv--.rklaring van de conven-
tie en het additionele protocol op deze rijksdelsn te doen
aanvangen. Intussen is er geen bezv/aar tegen, dat in overeen-
stemming met de bepaling van art. 63 van de conventie en art.
4 van het additionele protocol, allereerst de conventie
nKt bijbehorend...”
|
|