1 |
|
“... moeten wij niet zorgen, ons nog niet
meer vijanden op den hals te halen ? Moeten wij niet bij het uit-
Izetten van personen uit ons Gebiedsdeel voorzichtig zijn ? ik
Izou zeggen, dat wij bewijzen moeten hebben, die niet tegen-
Igesproken kunnen worden, alvorens zoon besluit te nemen.
En om de schijn van onrechtvaardigheid te voorkomen, zou
[ ik zelfs willen zien, dat het uitzetten op bevel van den rechter
Iplaats heeft, met herziening van de verordening.
Zoo hoort men weer, dat een zekere Parada Lojo van Aruba
Iuitgezet wordt. Deze heer komt als gevangene op Curacao
Sen komt terecht in een der cellen, die ik niet wensch te be-
Ischrijven; hij wordt gerepatrieerd naar Spanje, de eerste
Spaansche boot vertrekt en men wacht op een tweede, die een
imaand later Curasao aandoet. Waarom zoon behandeling ?
I En worden er misschien niet meer meuschen op deze*ma-
in ier uitgezet ?
I En is U er niet van overtuigd, Mijnheer de Voorzitter, dat elk
ivan deze personen een vijand daardoor is geworden...”
|
|
2 |
|
“...Ik neem aan, dat in urgente geyAlle4
de uitzetting wel anders zal moeten kunnen gebeuren dan dooi
vonnis, doch alleen in gevallen waar de uitzetting noodig ij
VHet geval*Parada Lojo heb ik aangehaald njet copien|
handen van het verzoekschrift van dezen heer aan Zijne Excel
lentie gedateerd 21 Juli, en het antwoord van Zijne Exce
lentie gedateerd 31 Juli, terwijl ik van den Heer A. Cunel,
Spaansch Consulair agent alhier, de verzekering had dat Z|^
Excellentie hem persoonlijk verzekerd had voi den Olsten
Juli dat het den Heer Parado Lojo niet toegestaan zou worden
naar Aruba terug te keeren en dat het paspoort van dezen heer
voor den 21sten Juli, datum van vertrek van de bedoelde Spaan j
sche boot, niet van hem gevraagd is geworden, terwijl dit
mKik <*** H
uil zetten vertraagd is geworden door het verzoe^Jh M
den heer Parada Lojo, gedateerd 21 Juli, datum van veitiei
VdLichtenawij^alles toe dan ruimen wij ongenoegens uit denj
Geen vreemdeling zal recht hebben te klagen als wij hen J|
behoorlijk...”
|
|