1 |
|
“...f 10 000, geleend heeft om een ouden schoener te her-
stellen Op het oogenblik is de bank niet in staat om f 50 000,
te verstrekken, zij moet geld in kas houden om aan het Gou-
vernement te kunnen leenen.
De heer Langemeijer verkrijgt het woord en houdt de vol-
gende rede :
Mijnheer de Voorzitter De zoutindustrie van St. Martin
moet niet vergeleken worden met de zoutwinning op de Be-
neden windsche eilanden. Zij is daar veel meer een integree-
rend onderdeel van het bestaan der bewoners. St. Martiu is
slechts een klein eiland; op het Nederlandsch gedeelte wonen
ng geen 3000 meuscben. Tot voor eenige jaren werkten ge-
durende den oogst ongeveer 575 mannen en vrouwen in de
pannen der z.g. Groote Concessie alleen. Dat is dus oen zeer
groot percentage van de arbeidende bevolking. In dien tijd
waren armoede eu welstand recht evenredig met het slagen
van den zoutoogst. Dat is thans niet meer heelemaal waar,
vooral omdat de arbeiders werk gaan zoeken in Santo Do-
mingo, waarvan het gevolg is een...”
|
|