| 1 |
 |
“...gunst, die hij dat kind bewijst, maar als zijn wettige
plicht.
Komt hij deze vrijwillig na, des te beter; doch onttrekt hij
zich aan de zedelijke verplichting, die als verwekker van het
kind op hem rust, dan moet dit laatste daarvan niet de dupe
kunnen worden.
De vrees voor chantage acht ondergeteekende ongegrond.
Reeds bij de behandeling van het Nederlandsche wetsvoor-
stel werd verklaard, dat de bedenking, dat het toekennen van
je?..!-eck*8vor^er*n£ van het onechte kind tegen den vermoe-
de! ijken vader tot chantage aanleiding zou geven, nietgewich-
t'g genoeg werd geacht, om van de verbetering van de rechts-
positie van het kind af te zien.
Noch in Holland, noch in Suriname hebben de wettelijke
bepalingen ook tot chantage aanleiding gegeven. In het ont-
werp zelf wordt er trouwens tegen gewaakt. Het derde lid
van art. 338a, waarin aan den rechter de bevoegdheid wordt
gegeven, om de rechtsvordering tot voorziening in het onder-
houd en de opvoeding af te wijzen, indien hij in gemoede
overtuigd...”
|
|
| 2 |
 |
“...verschil in stand, maar ook verschil in ras, zijn van dien aard,
dat van eene wettelijke regeling, zooals door het Bestuur ge-
wenscht, de meest ongewenschte gevolgen zijn te verwachten.
De verwijzing naar het Moederland en naar Suriname kon
men, waar zeden en gewoonten zoo enorm verschillen, niet
aanvaarden. Beginselen, die in het Moederland of in Suri-
name in het volk wortelen, kunnen hier dikwijls niet dr-
werken. En omgekeerd.
Dat het Bestnnr de vrees voor chantage ongegrond acht,
kon men zich niet goed verklaren. Chantage immers komt
reeds voor. En in den slechtsten vorm. Voorbeelden toch
zijn bekend, dat het natuurlijk kind van een onbekenden of
insolventen vader aan een, van wien iets te halen valt, wordt
toegedicht.
Wijders meenden de afdeelingen, dat door de gewisselde
schrifturen de openbare beraadslaging genoegzaam was voor-
bereid.
Aldus vastgesteld op Curasao, den 9n. Februari 1915.
De Eapporteurs,
Ed. S. LANSBERG.
F. W. P. WINKEL....”
|
|
| 3 |
 |
“...tot onderhoud gegeven wordt ? De meest
noodlottige, Mijnheer de Voorzitter. Is het kind wat licht
van kleur, dan zal het de moeder niet moeilijk vallen om met
getuigenissen van in dezelfde omstandigheden verkeerende
vriendinnen de eene dienst is de andere waard te be-
wijzen, dat de een of ander blanke van wie iets te halen valt,
de vader iB of geacht kan worden te zijn. De keuze zal voor
het gemak liever vallen op een gehuwden man dan op een
ongehuwden.
Bij den gehuwde toch zal men het met chantage verder
kunnen brengen, zonder de kans te loopen, dat de rechter
de vordering afwijst en een der gemakkelijke bronnen van in-:
komst voor goed stopt.
Wat al huiselijke rampen niet in het verschiet, mocht het
ontwerp ooit verordening worden.
Is het kind van zulk een kleur, dat het niet aan een blan-
ken vader in de schoenen gestoken kan worden, ja, dan al-
leen zal de wet wel een doode letter blijven, denk ik.
Men moet niet vergeten, dat Curagao een in vergelijking
met zijn zielental zeer aanzienlijke...”
|
|
| 4 |
 |
“...noodige te ontzeggen als middel om de moeder te
dwingen. In een der Skandinavische landen is men reeds
zelfs dit standpunt ver ontgroeid. Daar toch is onlangs een
wet behandeld, waarbij het natuurlijk kind in alle opzichten
en zoowel tegenover den vader als de moeder gelijk wordt
gesteld met het echte. De quaestie van chantage is zooals
de praktijk der analoge bepalingen in Nederland en Sunna-
me'heeft uitgewezen, een hersenschim. Het kon ook met
anders, want die regelingen hielden evenals het onderhavi-
ge ontwerp bepalingen in ter deugdelijke keering vani dat
euvel. De voorschriften van de artt. 338a, laatste lid, 3386,
338A en 338i. jto. 338;, zijn afdoende om de chantage aan
banden te leggen. Vooral de laatste zinsnede van eerstge-
noemde bepaling volgens wdlke de rechtsvordering wordt af-
gewezen, indien de rechter in gemoede overtuigd is, dat de
verweerder niet is de vader van het kind, is een groote waar-
borg er tegen. Ik kan niet instemmen met den heer Lans-
berg dat het geen waarborg...”
|
|