1 |
 |
“...Koloniale Raad.
ZITTINGJAAR 19111912.10.
KEUR tot wijziging van de lceur op het sprin-
gen van steenen door middel van ontploffing
(P. B. 1872 N 6).
ONTWERP.
N? 1.
IN NAAM DER KONINGIN !
DE GOUVERNEUR van Curasao,
In overweging genomen hebbende: dat het noodig is de
keur van 12/15 Januari 1872 (P. B. 1872 N? 6) op het sprin-
gen van steenen door middel van ontploffing te wijzigen;
Heeft, na verkregen goedkeuring van den Kolonialen Raad
en gelet op de tweede zinsnede van artikel 50 van het rege-
ringsreglement dezer kolonie, vastgesteld onderstaande keur:
Art. 1.
Het eerste lid van artikel 2 der aangehaalde keur wordt
als volgt gelezen:
In het stadsdistrict mogen op voormelde wijs geen steenen
gesprongen worden dan op eenkosteloos uit te reikenschrif-
telijk permit van het hoofd van politie en onder zoodanige
bepalingen als door hem nuttig of noodig wordt geacht.
In artikel 2, tweede en derde lid, der aangehaalde keur
worden de woorden: ,,Chef van het Bouw-Departement ver-
vangen door de...”
|
|
2 |
 |
“...Koloniale Raad.
ZITTINGJAAR 19111912.10.
KEUR tot wijziging van de keur op het sprin-
gen van steenen door middel van ontploffing
(P. B. 1872 N 6).
Memorie van Toelichting.
N? 2.
Voor de uitvoering van de werken vereischt tot verbree-
ding van den havenmond en van die, welke de eigenaars der
werven naar alle waarschijnlijkheid zullen ondernemen, om
hun kaden breeder te maken, is wijziging dezer keur noodza-
kelijk. Immers artikel drie, laatste lid, staat de uitvoering
dier werken in den weg. Ook het eerste lid van dat artikel
zou een belemmering kunnen zijn.
Het wil voorkomen, dat wanneer het springen van steenen
onder toezicht van de deskundige leiding van den Directeur
der Openbare Werken staat, een vergunning van het hoofd
van politie overbodig is.
De praktijk wijst uit, dat de voorzorgsmaatregelen van art.
4 veel te voorzichtig zijn. Met name schijnt het voorschrift
sub c gegeven niet nagekomen te kunnen worden, want \ Ne-
derlandsche lb. buskruit heeft, vooral in harde steenen, zeer...”
|
|
3 |
 |
“...zijn mede-
gemachtigden, wenscht te bedanken voor de welwillende
woorden tot hen gericht. Spreker zegt voorts, dat het hun
altijd een voorrecht is met den Raad te kunnen samenwerken
in het belang der kolonie.
Ten aanzien van het voorgestelde amendement, meent hij
den Raad de aanneming daarvan te moeten ontraden, daar
immers het de Directeur der Openbare Werken is, die de aan-
gewezen deskundige is om, zoo noodig, het hoofd van politie
voor te lichten nopens het al of niet gevaarlijke van het sprin-
gen van steenen en nopens de middelen, die zijn aan te wen-
den om gevaar en schade daarbij te voorkomen, zoodat het in
het hier bedoelde geval overbodig is voor te schrijven, dat hij
kennis moet geven aan het hoofd van politie van zijn voorne-
men tot het doen springen van steenen.
De heer Gorsira, lid van den Raad, antwoordt daarop, dat
hij in deze zich niet kan vereenigen met den gemachtigde van
den Gouverneur, omdat de Directeur der Openbare Werken
de macht niet heeft het verkeer in de nabijheid...”
|
|