1 |
|
“...de mensch geen
sociaal wezen maar een individualist, die
het gemeenschappelijke op het eigenbelang
richt als op zijn laatste doel.
Al deze gevaren, die de zedelijkheid van
het menschdom bedreigen, wanneer theorie
en praktijk aan het goeddunken van ieder af-
zonderlijk wordt overgelaten, verklaren ook
de rol van de Katholieke Kerk als wetgeef-
ster en als handhaafster van de zedeleer, een
rol die voor vele niet-katholieken een ander
probleem is. Zij zien de Kerk met haar on-
verbiddelijke, intransigente vetos als een
tyran der gewetens, een hopeloos verouder-
de dwingeland bovendien.
Voor den geloovige is zulk eer. opvatting
van de Kerk natuurlijk absurd. Zijn geloof
geeft ihem de overtuiging, dat de Kerk door
God gesticht, met goddelijk gezag de zede-
wet verklaart en ter beleving oplegt aan
de menschen.
Doch zoowel de kaholiek als de ongelo-
vige kunnen op grond van verstandelijke o-
verwegingen tot de conclusie komen, dat het
leerac-tsambt en het gezag door de Kerk in
moralibus opgeeischt...”
|
|