1 |
|
“...de brasiya
of campshi (Ha e m a t o x y 1 o n bra-
zilletto Karst.; verfhout),, de verschil-
lende C a s s i a-soorten (bruska), de indju
(Prosopis juliflora D. C.), de ma-
tagalinja (Acacia tortuosa Willd.),
alle Leguminosen. Tevens behoren ertoe
verschillende Euphorbiaceen of Wolfs-
melkachtigen, waaronder de wilde salie
(Croton flavens L.) en de gevrees-
de bringamosa (Jatropha urens L.1) alge-
meen voorkomende soorten zijn. Van ande-
re families kunnen genoemd worden de be-
kende oliva of oleifi (Bontia daphnoi-
d e s L.), wayaka of pokhout (Guaiacum of-
ficinale L.), en de soorten van 't geslacht
C&pparis.
Voorts zijn er onder de xerophyten een
aantal planten met onderaardse knollen of
met vlezige stengels en bladen, veelal ge-
doomd en gestekeld, zoals de Alos, Aga-
ves en Cactaceen. De alo (Alo v e r a
L.) is ingevoerd en gekweekt, echter gedeel-
telijk verwilderd. Onder de Agaves vinden
we gekweekte vormen (bijv. de pita, Aga-
ve sisalana Perr.) en wilde soorten;
van de laatste is...”
|
|