Your search within this document for 'nit' resulted in three matching pages.
1

“...Slochts bedacht op eifjcn verrijking en eigen vordeel al moesten deze ten koste van liet algemeen belang verkre-eii worden, diende de Ariiha Pkospliaat Maatscluippi/, in Mei 188> aan het Bestnnr der Kolonie een verzoekschrift in, om verlao-in" te erlangen van het concessieregt op den van Aruba nit te Voeren phospliorznren kalk. Opdat het verzoek van de zijde van het publiek o-eene be- strijding zon ondervinden, werd het in het diepste geheim - toten, aan de aaudeelhomlers rondgezonden. Het vertrouwen in die aandeelhouders was niet zoo groot, dat men niet vreesde (lat een uit de school zon kiapj)en. ^ En opdat het Bestuur der Kolonie, dat nog niet o-nnsti<>- op het verzoek beschikt had, in den inbond van het vershm- pen reden zou vinden om het verzoek tot verlagin
2

“...-(2)- wt"tr< punt nit liet oog* verloren. De zeer intieme vrienden, op liuTine beurt trotsch op" het ontvangen vertrouwen, moesten zich natuurlijk haasten hunne zeer intieme vrienden een bewijs van Juin gewigt te geven, en altijd in hel grootst vertrouwen, ver- spreidden zij het groot geheim al verder en verder. Het duurde niet lang oi het was een publieli geheim- Niet zoodra kwam bet ons ter oore, of wij besloten do kwestie der verlaging aan een naauwkeurig en onpaitijilig on- derzoek te onderwerpen, en de kennis en ondervindina, die wij uit den aard der zaak in deze aangelegenheden hebben, aan het algemeen belang dienstbaar te maken. J?ea gevaar voor onze Koloniale Beijrooting" was de titel eener brochure, die wij aan dit onderwerp wijdden, en waarin wij de kunstgrepen, die' de Aruba Phos-phaat 31 aatschajipy had gebezigd om het Bestuur der Kolonie om den tuin te leiden, open en bloot legden. Doo'r enkele directe belanghebbenden, die voor elke rede- nering, welke ter bestrijding van het...”
3

“...anathema van onrijpheid op ons kleven; nog altijd hebben wij een wetgevend ligchaam, dat geene vertegenwoordiging is; nog altijd is het mogelijk, dat mannen, die om hunne handelingen ten op/.igte van het Kolo- niaal Bestinu en do koloniale belangen, het algemeen vertrou- wen vtirbenrd hebben, bij herhaling geroepen worden om het Koloniaal Bestnar voor te lichten, de koloniale belangen voor te staan. Nog altijd oefenen die mannen, door hunne betrekking als leden van den Kolonialen llaad een invloed nit, die nadeelig is voor de belangen der kolonie, en voor het prestige van het Koloniaal Bestuur hoogst schadelijk mag geacht worden ; wat meer zegt, een invloed, die zelfs nadeelig werkt op onze verhou- ding tot het Moederland, op onze verhouding tot de naburige llepublieken. Voor onze Ouragaosche lezers zal dit alles geen betoog be- hoeven, zij weten het zoo goed als wij. Wat den vreemde aan- gaat, wij hebben een werk van nog al eenigen omvang onder han- den, dat de juistheid van ons beweren zonneklaar...”