1 |
 |
“... In dat ligchaam bevinden zich ook
mannen, die algemeen geerd en geacht worden; mannen, die
om hunne onafhankelijkheid en regtschapeuheid op aller waar-
deering aanspraak kunnen makn ; mannen, die met onzen toe-
stand bekend, het goede en den vooruitgang van Curagao
willen ; mannen, die voorzeker ook bij vrije verkiezing in eene
Vertegenwoordiging zitting zouden nemen. Die slechts hebben
w'ij tegen allen, de wederkeerige en wederkeerende zeifverkie-
zing of zelfverheffing. Maar dit is meer de fout van het stelsel
dan van die mannen.
Wat baat het ons, dat wij een landvoogd hebben, die het
goede wil, wiens streven het is ons met den tijd te doen
medegaan ?
Zoo lang onze Koloniale Eaad blijft zamengesteld gelijk
thans; zoo lang het Bestuur der Kolonie voorlichting ontvangt
van mannen, die slechts op eigen voordeel bedacht zijn, en er
volstrekt niet om geven of Curasao ten onder gaat, als zij...”
|
|