1 |
 |
“...eenmaal geheei
ophouden te vloeien, Curagao zelf misschien de hulp van Nederland zal
behoeven, zoodat het dan hetzelfde zal zijn, of die hulp aan de geheele kolonie
of alleen aan de bovenwindsche eilanden verstrekt worde. Wij antwoor-
den hierop: le. dat het, zonder buitengewone toevallen, die niemand voor-
zien kan, zeker nog jaren zal duren, eer die inkomsten geheel niet meer
vloeien; 2e. dat tenminste in die jaren Nederland geen onderstand zal
behoeven te verleenen ^ 3e. dat, wanneer batige saldo s beschikbaar zijn,
die, zooals de ondervinding ten opzichte van Curagao leert, gepaard gaan
met vermeerdering der uitgaven, waardoor de mogelijk te verleenen onder-
stand slechts te meer zal bedragen; en 4e. dat een maatregel, als het afschei-
den der bovenwindsche eilanden of het stellen daarvan onder n gezag-
hebber, strekkende om,, een miniem bedrag te bezuinigen, niet gerecht-
vaardigd wordt door de gevolgen, daaraan verbonden, n.ra.: f eene bespoe-
diging van den totalen ondergang dier eilanden...”
|
|