Your search within this document for 'paden' resulted in two matching pages.
1

“...Europeaan anders te reizen dan in een grooten reiswagen. Thans worden veelal kleine l^rrOjes gebruikt, m verschillende streken van een ander tvpe. In West- en Midden-Java zit men daarin niet de beenen omlaag,als b ons. In Oost-Java is er geen bank in het karretje; het is een doos zonder deksel en zonder voorplank, w^aar men van voren in kruipt e teenen voor zich strekt op een matras en een kussen in den rug ^opt; een zeer gemakkelijke manier van zitten op lange afstanden, nee bergstreken, waar alleen paden zijn, reist men te paard. Dames laten zich bij bergbestijgingen ook wel pikelen, in een gemprovi- seerden draagstoel (tandoe) aan twee stokken door vier man omhoog- diagen, ook wel door twee man in een hangmat (pikelen van pikolan, den naam der stokken, en dat weer van pztef, eigenlijk een nnians- raagvia^t, zooveel als door n man aan een stok gedragen kan 'Worden. Een pikol is in den handel een vast gewicht, 61.75 KG.). 1) De bekendste vlaktemaat op Java is de bouw (eigenlijk hahoe), de eenheid...”
2

“...struiken staan, voor- namelijk op heide gelijkende Myrtaceen, die voor het meerendel tot het genus Astartea belmoren, terwijl de drogere plekken door kleine boschjes en hooger struikgewas worden aangewezen; deels komt in strooken daartusschen het naakte gesteente te voorschijn. Aardig en juist gekozen is de Dajaksche naam Babas Hantoe, geesten-ladang of geesten-tuin, want inderdaad meent men, vooral bij maanlicht, een uitgestrekt sierlijk en los aangelegd park voor zich te zien, waarin helderwitte paden tusschen de boschages slingeren. Bij vol daglicht herinnerde mij dit landschap levendig aan de moerassige gedeelten der Hollandsche heidevelden en meer nog deed het mij aan de Hornisch- grinde in het Schwarzwald denken. De heerlijk koele temperatuur, de heideachtige vegetatie, niet het minst de geurige dennenlucht geven trouwens hier zoo sterk den indruk van een Europeesch landschap, dat inderdaad de miniatuur-Nepenthes (met pijpesteel-dikke bekers), de zwavelgele Orchideen, die hier en daar tusschen...”