Your search within this document for 'islam' resulted in seven matching pages.
1

“...voorstellingen moet worden beschouwd. De Maleische heidenen gaan om zoo te zeggen dagelijks met de zielen om en deze lastige oude heeren en dames maken hun het leven zeer moeilijk. Overgang tot een hoogeren godsdienst is voor hen een groote stap, waartoe ze niet licht besluiten, maar die een ware verlossing beteekent. Vier vreemde godsdiensten zijn in den Archipel doorgedrongen,: het Hindoesme en het Boeddhisme, de Islam en het Christendom. De tijd der beide eerste is voorbij, die van het laatste moet mis- schien nog komen. Thans is het Westen van den Archipel grooten- deels tot den Islam bekeerd, het Oosten meerendeels heidensch.. Borneo vormt een overgangsgebied; in t Z. ligt tusschen Ijombok en Soembawa de grens van overwegend Mohammedaansch en over- wegend heidensch land. Het Hindoesme, het oude veelgodendom der Hindoes, moet al in de eerste eeuwen onzer jaartelling in den Archipel verbreid zijn. In de 5e eeuw was het op Java reeds de heerschende godsdienst. In de 8e eeuw nam het Boeddhisme...”
2

“...en aan hem is ook liier de hoofdtempel gewijd. Onder de vele basrelifs zijn engemeen fraaie, vooral die welk het Eamajana-epos in beeld brengen. De voorstellingen aan deze tempels zijn een uitnemend middel om liet leven en de beschaving op Java in den Hindoe-tijd te leeren kennen. '-V- - J Reliefs aan den Boro-boedoer. Ook op de hooge bergen bouwde het Hindoesme vele tempels. Die op het Ding-plateau zijn ten deele nog in wezen; daaronder zijn heel mooie gebouwtjes. In de 13e eeuw begint de Islam zich over Sumatra uit te breiden, in de loe over Java. Door den val van Madjapahit in t begin der 16e eeuw worden de getrouwe aanhangers der Hindoe-godsdiensten naar Javas Oosthoek verdrongen en vandaar steken zij over naar Bali, het eenige eiland waar nog thans het Hindoesme heerscht; het aantal Boeddhisten is er gering. Op Sumatra met ene uitzondering op de eilanden der Zuid- Chineesche zee en op Java zijn thans nog slechts kleine heidensche NIERMEYER, De Oost en de West. 4...”
3

“...stammen, vooral de vroeger genoemde zwervende, en enkele andere, als op Java de Badoewis, in t Z. der residentie Bantam, en de Tenggereezen, op den vulkaan Tengger in den Oosthoek. De uitzon- dering op Sumatra is het volk der Bataks. 1oorten van Tjamii Kalasan, een der fraaist versierde Hindoe- tempels van Midden-.tava. Op Borneo zijn de kust- en vlaktbewoners tot den Islam bekeerd, de Dajaks, in het bergland, zijn nog heidenen. Op Celebes bleef de Islam geheel tot de kusten beperkt, behalve op het zuidelijk schier- eiland waar de Makassaren en Boegineezen er toe zijn overgegaan, maar met behoud van zooveel heidensche voorstellingen en gebruiken,...”
4

“...naast misschien wel in de plaats van- Allah vereerd wordt de Groote Heer, een soort nationale god- Sa heidensche priesterkaste, de Zij vormen een afgesloten stand, waarin men eerst na allerlei mwijdings-pleclitigheden kan worden opgenomen en waartoe zoowel ^Touwen als mannen beliooren. Ze staan bij de bevolking, vooral in de binnenlanden, in groot aanzien en worden wegens hun bovennatiinrliike krachten zeer gevreesd. Bij allerlei gebeurtenissen treden ze op bii val Senten?'' In de Molukken is de Islam tot betrekkelijk weinige kustplaatsen en kleine eilanden beperkt gebleven. Ook op de Kleine Soenda-eilanden voorbij Lombok zijn de Mohammedanen ver in de minderheid, terwijl Nieuw-Guinea met omliggende eilanden geheel heidensch is. n vele streken van den Archipel bestaat bij de Mohammedanen en sterke neiging, de bedevaart (hadj) naar Mekka te doen. De erugpkeerden heeten hadji, dragen in de meeste streken de Arabische kleediiig en staan bij de bevolking in aanzien. Het Mohsimmedaansche recht wordt...”
5

“...handelstad. De Moeria was nog niet lang geleden een eiland; in de 18e eeuw konden zeeschepen er nog zuidwaarts omheen varen; zoo is de vlakte van Demak een zeer jong en bijna horizontaal land, een binnen- delta, waar de overstroomingen der bergrivieren zeer hinderlijk zijn, omdat het water slecht afloopt. Een groot waterwerk heeft eenige verbetering gebracht. De stad Demak (5) is Javas voornaamste bedevaartplaats; zeven malen erheen te gaan staat met den Mekka- tocht gelijk; van hier uit begon de Islam de verovering van Java. De drogere deelen om den Moeria-voet zijn een suikerstreek. Daarin ligt Koedoes (28), een belangrijk centrum voor den binnenlandschen handel, die hier niet alleen in handen is van Chineezen, maar ook van inlandsche kooplieden. Een nog veel grootscher waterwerk dan in Demak is voor 15 jaar ondernomen ter bevloeiing en afwatering van het oostelijk deel der lange vlakte, de Solo-vallei; het is om het tegenvallen der kosten gestaakt, en zoo blijft dit dal, door te geringen...”
6

“..., feller dweepzucht en sterker eigenwaan. De eersten zijn, als overal, meer op de vormen gesteld, de bergmenschen zijn een- voudiger. Krachtig zijn de vrijheidszin en het gevoel van zelfstandig- heid dat echter dikwijls tot bandeloosheid overslaat. De positie der gehuwde vrouw is vrij hoog; de vrouwen der hoofden oefenen meestal een belangrijken invloed op hun echtgenooten. Aan kunstzin ontbreekt het niet. De Atjehers achten zich ijverige ^oliam- medanen, hoewel vele hunner gewoonten met den Islam in strijd zijn en dan wint de adat het van de laatste. Midden-Sumatra. Bezuiden de Toba-hoogvlakte begint de afwisseling van dicht be- woonde ketenen en vruchtbare lengtedalen, met veel rijstbouw en koffiecultuur. In de residentie Tapanoeli zijn ze veel minder bevolkt dan in de Padangsche Bovenlanden, waar bovendien vrucht- bare, kleine hoogvlakten liggen, bedekt met tuf, verhard vulkanisch zand. Tapanoeli heeft tot voor kort groot gebrek gehad aan goede afvoerwegen naar de kust. De residentie...”
7

“...de westelijke landschappen van het schiereiland woont. Het rijk Gowa is daar pas tot onderwerping gebracht, evenals het Boegineesche rijk Boni, aan de oostkust. Boegineezen en Makassaren zijn in naam Mohammedanen, maar meer heidensch gebleven dan de andere aan- hangers van den Islam. Een heidensche priesterkaste heeft bij hen nog grooten invloed. Enkele jaren geleden is in het bergland achter Boni een stam van kleine menschen ontdekt, de Toala. Ze m De vorstin v.nn Tanette niet hare ministers. (anette is een rijkje aan de westkust van het Z. Schiereiland). zijn ongeveer 1,57 M. lang en iets donkerder van huid dan de Boe- gineezen. Pas weinig jaren te voren woonden ze in grotten en vroeger leefden ze van de jacht. Maar thans bouwen ze huizen en zijn tot den landbouw overgegaan. Nabij de Zuidkust ligt Celebes hoogste vulkaan, de Lom po Ba- gelijkend op de kolossen van Oost-Java, Tengger en Idjen, met wijden ingestorten krater....”