1 |
|
“...variteit, die beter tegen droogte kan, groeit op
de onbevloeibare velden (bergrijst).
Bij den sawah-bouw worden de rijstkorrels uitgezaaid op zorgvuldig
bewerkte kweekbedden, die geregeld bevloeid worden. Na zeven tot
negen weken worden de plantjes uitgetrokken, aan bossen gebonden
en op het veld overgebracht. Dat gebeurt door naannen; het uit-
planten door vrouwen. De sawahs hebben tevoren een bewerking
ondergaan, die gemiddeld een paar maanden duurt. Ze zijn geploegd
en gegd en met den patjol (hak) bewerkt. Na vijf of zes maanden
is de padi rijp. Benige weken te voren heeft men de velden droog
laten loopen, wat de rijping bevordert. Het oogsten geschiedt bijna
altijd door vrouwen; de planten worden daarbij halm voor halm
afgesneden. Na gedroogd te zijn, wordt ze aan bossen in de padi-
schuurtjes (loemboengs) gelegd.
De meeste volken van den Archipel, de Javanen in t bizonder,
gevoelen voor de rijst een bijgeloovigen eerbied, die wel uit de
groote beteekenis als voedingsmiddel moet verklaard...”
|
|