1 |
 |
“...Vorstenlanden op Java, de
duizendgebergten kan noemen: de oppervlakte is hier bezaaid
met een menigte dicht aaneengelegen halfbolvormige heuvels, eenige
tientallen meters hoog.
De geheele oppervlakte [der Goenoeng Swoe = het Diiizend-
gebergte, in de Vorstenlanden] is wijd en zijd bedekt met halfbol-
vormige bergen, die gesoleerd staan, 150 a 200 voet hoog rijzen,
waaronder er echter eenigen worden aangetroffen, welke een kegelvorm
hebben; evenals molshoopen op een akker, verheffen zij zich bij dui-
zenden nevens elkander, waartusschen gekronkelde, als een doolhof
met elkander verbondene, nu eens smallere, elders weder breedere
dalen worden aangetroffen.
Al deze bergen gelijken volkomen op elkander; allen zijn zij gesierd...”
|
|
2 |
 |
“...eenkleurige
visschen, waaronder een kleine, zeegroene soort in t oog loopt, en
vooral een ander, zeer kleintje, dat heel en al hemelsblauw gekleurd
is en overal in scholen voorkomt. Voedsel zoekend glijden ze tnsschen
de bouwsels door en vluchten bij nadering der boot schielijk daaronder
ter bescherming.
Verstrooid tnsschen de koraaldieren liggen vele zeesterren op den
grond, vooral een soort van aanzienlijke grootte en met een azuur-
blauwen rug; evenzoo talrijke schelpen, die alle vormdetails zoo dui-
delijk laten zien, dat men de meer bekende, grootere soorten zonder
moeite van de boot uit benoemt.... Oesters, die veelal tot aan den
nauwelijks geopenden rand der schelp in de kalk der koraalriffen zijn
ingegroeid, ontvouwen soms een indigo- tot azuurblauw en bont gespik-
keld blad (mantel), dat golft als de plooien der schelpen en op een
langwerpige, bonte rozet gelijkt; dan weer liggen donkerbruine, plomjie,
cilindervormige holothurin (zeekomkommers) in groot aantal op den
bodem kortom, er...”
|
|