1 |
 |
“...indien
deze deel uitmaakt van de nieuwe Staten, dan wel, bij ont-
stentenis van zodanige persoon, het lid der nieuwe Staten,
dat onder dé leden, die het langst zitting hebben gehad in
he College, het oudste lid is in jaren.”
§ 29. Artikel 81 wordt gelezen als volgt:
„Art. 81.
1. De Staten benoemen, schorsen en ontslaan hun
griffier. Deze is geen lid van de Staten.
2. Zijn positie en bezoldiging worden bij landsveror-
dening geregeld, evenals zijne aanspraken op verlof en
verlofbezoldiging, wachtgeld en pensioen.”
§ 30. Aan artikel 83 wordt toegevoegd een tweede
zinsnede, luidende: „Het wordt openbaar gemaakt door
plaatsing in het Publicatieblad.”...”
|
|
2 |
 |
“...minste dienstjaren hebben.
3. Wanneer het dienstbelang zulks vordert, kan bij de
verlening van ontslag van de rangorde, bedoeld in het
vorige lid, worden afgeweken, met dien verstande, dat
indien de omvang van de voorgenomen afvloeiing
daartoe aanleiding geeft, deze geschiedt naar een be-
paald, vooraf vastgesteld en aan de betrokkenen ken-
baar gemaakt plan.
4. Wanneer krachtens het eerste lid ontslag wordt ver-
leend aan een ambtenaar in tijdelijke dienst, die daar-
aan geen aanspraak op wachtgeld ontleent, wordt
een opzegginstermiijn in acht genomen als aangegeven
in het tweede lid van artikel 58. Het derde en vierde
lid van artikel 58 zijn alsdan van toepassing. In alle
andere gevallen, waarin krachtens het eerste lid ont-
slag wordt verleend, wordt een opzeggingstermijn van
drie maanden in acht genomen....”
|
|
3 |
 |
“...stellen regelen,
f. onbekwaamheid of ongeschikheid voor het door
hem beklede ambt, anders dan op grond van ziels-
of lichaamsgebreken.
2. Behalve in het geval, onder d van het eerste lid be-
doeld, wordt een ontslag op grond van dit artikel
steeds eervol verleend. Het kan niet vroeger ingaan
dan de dag, volgende op die, waarop de reden voor
het ontslag voor het eerst aanwezig was.
Artikel 64.
Aan de gewezen ambtenaar, wie eervol ontslag is ver-
leend krachtens artikel 59, eerste lid, wordt een wachtgeld
toegekend volgens de daarvoor gestelde of te stellen be-
palingen.
Artikel 65.
De toekenning van pensioen aan de ambtenaren, als-
mede aan hun weduwen en wezen, geschiedt overeenkom-
stig de regelen, welke daarvoor zijn of worden gesteld....”
|
|