1 |
 |
“...zelf de werk-
zaamheden waarnemen, die hij bepaaldelijk aan den substi-
tuut-griffier heeft opgedragen.
Artikel 2.
Artikel 14, eerste en tweede lid, van het bij besluit van
den 25n. November 1868 (P. B. N? 20) vastgestelde Regle-
ment op do admissie en het costuum der praktizijns en het
toezigt van het Hof van Justitie over de handelingen der
praktizijns als zoodanig wordt gelezen :
,,De praktizijns moeten de teregtzittingen van het Hof van
Justitie en het kantongeregt bij wonen in een gesloten toga
van zwarte stof met wijde mouwen.
Zij die den graad van Doctor in de regten bezitten, dragen
bovendien eene nederhangende bef van wit batist.
Artikel 3.
De eed (belofte) ingevolge het in het voorgaand artikel be-
doeld Reglement voor het hof van justitie afgelegd, geeft den
betrokken praktizijn de bevoegdheid voor alle in de kolonie
bestaande gerechten als zoodanig op te treden.
Artikel 4.
De deurwaarders en de deurwaarder-crimineel bedoeld in
het besluit van den 30n. November 1868 (P. B. N? 21)...”
|
|