Your search within this document for 'nister' resulted in nine matching pages.
1

“...Suriname of Curacao en omgekeerd. y IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Curasao, Van wege de Koningin den last ontvangen hebbende afkondiging van onderstaand Koninklijk besluit: tot Wij WILHELMINA, der Nederlanden, Prinses ENZ. BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN van Oranje-Nassau, ENZ., ENZ., Op de voordracht van Onzen Minister van Kolonin van 21 Maart 1918, 9de Afdeeling, N? 37; 6 van Den Raad van State gehoord (advies van 7 Mei 1918, N?43); Gezien de nadere voordracht van Onzen voornoemden Mi- nister van 27 Augustus 1918, 9de Afdeeling, N? 13; Gelet op artikel 4 van het Koninklijk besluit van 11 An gustus 1897, N? 39 (Curacaoscli Publicatieblad N? 14), zooals dat besluit sedert is gewijzigd; op artikel 4 van Ons beslu t van 20 Augustus 1910, N? 47, zooals het sedert is gewijzigd...”
2

“...Curagao gezonden personen. IN NAAM DER KONINGIN! DE WAARNEMENDE GOUVERNEUR van Curacao, Van wege de Koningin den last ontvangen hebbende tot afkondiging van onderstaand Koninklijk besluit: Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., ENZ. Op de voordracht van Onzen Minister van Kolonin van 3 Februari 1919, 9de Afdeeling, N? 1; Den Raad van State gehoord (advies van 18 Februari 1919, N? 82); Gezien de nadere voordracht van Onzen voornoemden Mi- nister van 8 Maart 1919, 9de Afdeeling, N? 14;...”
3

“...38 2 Hebben goedgevonden en verstaan: te bepalen: Artikel 1. Artikel 3, 1ste lid, 2?, van Ons besluit van 28 Juni 1917 (Staatsblad N? 480), zooals dat artikel luidt ingevolge Ons be- sluit van 11 Februari 1918 (Staatsblad N? 112), wordt gelezen als volgt: ,,2e. hunne werkzaamheden niet of niet naar behooren hebben aanvaard of na terngkeer van verlof als in artikel 1 bedoeld hebben hervat, dan wel binnen een bij iedere terbe- schikkingstelling, uitzending of detacheering door Onzen Mi- nister van Kolonin te bepalen tijd na hunne aankomst in de kolonie uit den Kolonialen dienst ontslagen of van hunne de- tacheering ontheven worden. Artikel 2. Dit besluit is niet van toepassing op de voor den kolonialen dienst in Suriname of Cura9ao bestemde personen, wier ter- beschikkingstelling, uitzending of detacheering is geregeld voor 1 April 1918. Ten aanzien van de in het vorig lid bedoelde personen wor- den, zoo noodig, de vr de totstandkoming van dit besluit voor hen geldende regelen toegepast...”
4

“...De gelden, die voor belegging beschikbaar komen, worden zoo spoedig mogelijk op een der volgende wijzen belegd : 1? in schuldbewijzen, als voorkomen op de laatst openbaar gemaakte lijst der schuldbewijzen, waarin de Javasche Sank haar kapitaal en haar reservefonds mag beleggen, of op die van fondsen, welke in aanmerking komen voor de belegging van gelden der Rijksverzekeringsbank; 2? in andere dau de onder 1? bedoelde schuldbewijzen on- der voorbehoud van voorafgaande goedkeuring van den Mi- nister van Kolonin ; 3? in schuldvorderingen, gewaarborgd door het recht van eerste hypotheek op onroerende goederen in Nederland of Nederlandsch-Indi gelegen met inachtneming van de alge- meene voorwaarden en waarborgen, welke voor Nederland door den Minister van Kolonin en voor Nederlandsch-Indi door den Gouverneur-Generaal in overleg met dien Minister zullen worden vastgesteld. § 19. De Minister van Kolonin bepaalt op welke wijze het aankoopen en te gelde maken van effecten zal geschieden en de ...”
5

“...eene bankinstelling of bij den postchque- en girodienst kan worden geopend, worden vastgesteld in Nederland door den Minister van Kolonin, voor zoover de handelingen bij s Rijks schatkist betreft in overleg met den Minister van Financin, in de kolonin door het koloniaal bestuur. § 4. De wijze van verantwoording aan de directie van de in de kolonin gedane uitgaven en ontvangsten voor het fonds wordt door den Minister van Kolonin geregeld. § 5. De directeur is uitsluitend rekenplichtig aan den Mi- nister van Kolonin. Artikel 35. Voor het einde van elk jaar zendt de directie door tusschen- komst van de Commissarissen van het fonds aan den Minister van Kolonin een omstandig verslag van den staat van het fonds en van hare werkzaamheden in het afgeloopen jaar met de algemeene verantwoordingsstukken. Artikel 36. , Om de vijf jaren stelt de directie van het fonds een nauw- keurig onderzoek in, in hoeverre de op het fonds rustende verplichtingen door de inkomsten en bezittingen van het fonds worden...”
6

“...34 92 tatieve deelgenooten in het fonds, die om de in lid 1 bedoelde reden het genot van hun pensioen of hunnen onderstand tij- delijk missen, wordt verrekend met het niet uitbetaalde pen- sioen of den niet uitbetaalden onderstand. Beheer van het fonds en toezicht op dat beheer. Artikel 49. 1. Het fonds wordt, onder het oppertoezicht van den Mi- nister van Kolonin en onder het toezicht van commissarissen beheerd door een Directeur in Nederland met eene Admini- stratie in Nederlandsch-Indi. 2. De Directie is te s-Gravenhage gevestigd. 3. De Minister van Kolonin benoemt en ontslaat den Directeur en de commissarissen en voor zooveel noodig ook de plaatsvervangers en ondergeschikte ambtenaren. De meer- derheid der commissarissen moet deelgenoot zijn in het fonds. 4. De Minister van Kolonin stelt de wijze vast, waarop het beheer in Nederland wordt gevoerd. Hij regelt de bezol- diging van den Directeur en van de ondergeschikte ambtena- ren en de aan de commissarissen voor hunne bemoeiingen toe...”
7

“...doen van ontvangsten en uit- gaven voor het fonds. 3. De regelen, bij het ontvangen en betalen in acht te ne- men, worden vastgesteld in Nederland door den Minister van Kolonin, voor zoover noodig in overleg met den Minister van Financin, in de kolonin door het koloniale bestuur. 4. De wijze van verantwoording aan de Directie van de in de kolonin gedane uitgaven en ontvangsten voor het fonds wordt door den Minister van Kolonin geregeld. 5. De Directeur is uitsluitend rekenplichtig aan den Mi- nister van Kolonin. Artikel 51. Voor het einde van elk jaar zendt de Directie van het fonds aan den Minister van Kolonin een omstandig verslag van den staat van het fonds en van haar werkzaamheden in het afgeloopen jaar. Artikel 52. Om de vijf jaren, voor het eerst in het jaar 1915, stelt de Directie van het fonds een nauwkeurig onderzoek in, in hoe- verre de op het fonds rustende verplichtingen door de inkom- sten en bezittingen van het fonds worden gedekt en wordt in verband daarmede eene wetensc...”
8

“...deze voor inleggelden verschuldigd is, tenzij hetgeen 'aan het fonds is bijgedragen wegens huwelijks-contributie ot extra-bij dragen, als bedoeld in artikel 33, minder is dan dat bedrag, in welk geval slechts die bijdragen worden uitge- kerd. Wanneer het aan het fonds bijgedragene het bedrag van het verschuldigde aan de voormelde kas overtreft, verblijtt het meerdere aan het fonds. Beheer van het fonds en toezicht op dat beheer. Artikel 46. 1. Het fonds wordt, onder het oppertoezicht van den Mi- nister van Kolonin en onder het toezicht van commissarissen beheerd door een Directeur in Nederland met eene Admini- stratie in Nederlandseh-Ind. 2. De Directie is te s-Gravenhage gevestigd. 3. De Minister van Kolonin benoemt en ontslaat den Directeur en de commissarissen en voor zooveel noodig ook de plaatsvervangers en ondergeschikte ambtenaren. 4. De Minister van Kolonin stelt de wijze vast, waarop het beheer in Nederland wordt gevoerd. Hij regelt de bezol- diging van den Directeur en van de ond...”
9

“...~7- 97 der voorbehoud van voorafgaande goedkeuring van den Mi- nister van Kolonin; ,,3? in schuldvorderingen, gewaarborgd door het recht van eerste hypotheek op onroerende goederen in Nederland of Nederlandsch-Indi gelegen, met inachtneming van de alge- meene voorwaardn en waarborgen, welke voor Nederland door den Minister van Kolonin en voor Nederlandsch-Ind door den Gouvarneur-Generaal zullen worden vastgesteld. ,,18. De Minister van Kolonin bepaalt op welke wijze het aankoopen en te gelde maken van effecten zal geschieden en de geldswaardige papieren, eigeudom van het fonds, worden bewaard. XXIV. Artikel 50, lid 1, 2 en 3, wordt gelezen als volgt: I. In Nederland worden de ontvangsten van het fonds in s Rijks schatkist gestort en geschieden de betalingen ten laste van het fonds uit die schatkist, hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschenkomst van de directie. Ook kan de Mi- nister van Kolonin bepalen, dat voor de ontvangsten en be- talingen gebruik zal worden gemaakt van een door hem...”