1 |
|
“...vuilnis- of aschhoopen op open of gesloten erven
aan te brengen of te hebben;
c. anders dan tijdens of onmiddellijk voor of na het verrich-
ten van werkzaamheden, puin, afbraak, kalk, klei- of
zandhoopen op open erven aan te brengen of te hebben;
d. varkens op schot, los of vastgemaakt, te hebben;
e. eenig vee of huisdier te verbranden;
. vee te begraven; *
g. huisdieren in het openbaar te dooden.
Artikel 17.
Het is verboden op den openbaren weg:
a. versch vleesch, in eene hoeveelheid van meer dan 10 Kilo-...”
|
|
2 |
|
“...-si- 25
onvoegzaam gekleed op den openbaren weg loopen of aldaar
hunne natuurlijke behoeften doen.
Art. 19.
Het is verboden op den openbaren weg:
a. versch vleesch, in een hoeveelheid van meer dan 10 Kilo-
gram, anders dan geheel en zindelijk overdekt, te ver-
voeren ;
Onder vleesch worden verstaan alle deelen van een dier;
b. bloed of ingewanden van dieren of staukverspreidende
stoffen te vervoeren, anders dan op. voldoende wijze afge-
dekt en op andere uren, dan door het Hoofd van politie
vastgesteld.
Art. 20.
Het is verboden in de publieke putten of op minder dan 50
Meter afstands daarvan kleedingstukken of andere voorwer-
pen te wasschen of te spoelen, zoomede om zich daarin of
binnen den boven bepaalden grens te baden of te reinigen en
in het algemeen om het water in zoodanige putten op de een
of andere wijze onzuiver te maken.
Art. 21.
Het is verboden moedwillig steenen of andere voorwerpen
in de publieke putten te werpen of te doen.
Art. 22.
De Gezaghebber zal bij beschikking bepalen...”
|
|
3 |
|
“...30
48
zandhoopen op open of gesloten erven aan te brengen of te
nebben;
d. varkens op schot, tenzij van droge ligging voorzien, of los
of vastgemaakt, te houden;
e. eenige vee of huisdier te verbranden;
f. vee te begraven;
g. huisdieren in het openbaar te dooden.
Art. 18.
Het is verboden op den openbaren weg:
a. versch vleesch, in eene hoeveelheid van meer dan 10 Kilo-
gram, anders dan geheel en zindelijk overdekt te vervoe-
ren;
Onder vleesch worden verstaan alle deelen van een dier.
b. bloed of ingewanden van dieren of stank verspreidende
stofiEen te vervoeren, auders dan op voldoende wijze ai'ge-
dekt en op andere uren, dan door den Gezaghebber vast-
gesteld;
c. Pin, afbraak, kalk, aarde, klei, zand, mest, zaagsel,
krullen, spaanders, los stroo, pakhooi, asch, slijk of afval
anders te vervoeren dan in vervoermiddelen, die zoodanig
zijn ingericht en worden gebruikt dat het storten of weg-
stuiven van den inhoud voorkomen wordt;
d. suikergoed, brood en andere eetwaren, bestemd om onge-...”
|
|