Your search within this document for 'x-ray' resulted in 13 matching pages.
1

“...CENTRALE BOEKERIJ Mannelijke deelgenoten naar pensioenverordening Pensioen- verordening 1899 Pensioenverordening 1938 met in stand gehouden verzekering x) Pensioen- verordening 1938 Tezamen Aantal Pensioen- grondslag Aantal Pensioen- grondslag eigen pens. Pensioen- grondslag verzekering Aantal Pensioen- grondslag Aantal Pensioen- grondslag Gouv. ambtenaren . . * , 4 { 26 035 8 f 52 186 f 27 703 1232 f 6 218 635 1244 f 6 296 856 Bijz. onderwijzers . . ? gehuwd 176 1 110 700 176 1 110 700 Gouv. ambtenaren . . . . i niet gehuwd Y met kind 1 10 800 i n 18 91 680 19 102 480 Bijz. onderwijzers . . . . ) Gouv. ambtenaren . . ... | niet gehuwd 1 10 800 174 537 060 175 547 860 Bijz. onderwijzers . . i zonder kind 13 45 588 13 45 588 R.K. geestelijken . . 28 100 800 28 100 800 R.K. ordebroeders . . 100 473 172 100 473 172 6 f 47 635 8 f 52 186 f 27 703 1741 f 8 577 635 1755 f 8 677 456 ) Onder de pensioenverordening van 1899 was het mogelijk voor zijn...”
2

“...ambtenaren van die leeftijd in dienst. In tegenstelling tot de 2e balans bleek het materiaal van de vrouwen door zijn grotere om- vang dan vroeger nu een berekening van grootheden a toe te laten. Het resultaat der berekeningen is in verkorte vorm in onderstaand staatje opgenomen, nl. voor de op 0 en 5 eindigende leeftijden. Mannen Vrouwen X ^+i(3ew.b.) Vx+i(2ew.b.) Vx+i (3e w b-) Vx+\ <2e w-b-) 20 40 34 68 56 25 60 54 78 70 30 80 77 88 85 35 100 100 100 100 40 117 119 113 115 45 128 132 121 127 50 132 137 126 135 55 132 135 129 137 60 132 128 129 137 65 132 121 129 137 70 132 119 129 137 De relatieve stijging in grondslag van een ambtenaar van de leeftijd x-\ in het eerstkomende jaar wordt gegeven door de verhouding V i : V i. *'12 **' 2 Uit de staat blijkt, dat zowel voor de mannen als voor de vrouwen de verhogingsgetallen minder steil verliepen. Met andere woorden, dat de door de promotie veroorzaakte verhoging der pensioengrondslagen per jaar geringer was dan voor de vorige wetenschappelijke...”
3

“...20 Leeftijd in volle jaren X Leef- tijds- verschil x~y Deel van de in dienst zijnden, dat gehuwd is h X Wed.pens. C.w.lasten bij overlijden in dienst w X W ap X Grondslag () \ o h+i wezen- pensioen wed.- en wezenp. tezamen (na afronding) rentevoet per f 1 wed.pens. rentevoet 3 % 3% 2}% 3% 2|% 25 1,6 0,55 0,313 1,56 25,34 3,80 4,20 30 2,3 0,87 0,306 2,39 25,45 6,65 6,94 1,01 1,12 35 2,9 0,92 0,299 3,27 25,46 7,01 7,30 1,30 1,42 40 3,3 0,94 0,292 3,50 24,63 6,82 7,08 1,47 1,56 45 3,8 0,95 0,285 2,91 22,82 6,16 6,45 1,53 1,62 50 3,8 0,95 0,277 1,94 20,26 5,28 5,40 1,53 1,62 55 3,9 0,80 0,270 1,65 18,25 4,37 4,42 1,48 1,55 60 6,5 0,78 0,266 0,82 17,13 3,76 3,82 1,39 1,47 De waarden van deze grootheden zijn thans in het algemeen hoger dan die, welke de vorige keer verkregen werden. De oorzaak is toe te schrijven aan de ten opzichte van de vorige balans met 1 jaar verlaagde leeftijden, welke aan de vrouwen zijn toegekend. Behalve deze zijn er nog kleine afwijkingen...”
4

“...wezenpensioen: V*+l jol <* .o Vl*+1 a ol Tap / i *+ a?+l ^*+1 *+1 x ^ x ^x+1 x-\-\ 7 T/ * S+* 7*+* .*+* / y Bijdragefactor weduwen- en wezenpensioen: F , =0,95 a+ 12 *+* 7 F 3;l'2 *d-4 *+i, T7 ^-tri ^*+i V'^+l <x F /P\ 2? p*+i * W qJ X+1 Aa;+1 K+l y+1 24^ ,*+* / v In deze formules is thans de factor a.x opgenomen (zie § 4 van dit hoofdstuk). Zij komt in de formules voor in verbinding met de aantallen, die volgens de activiteitstafel overlijden of gepen- sioneerd worden (d*_|_i resp. ) en brengt het peil van de middelsom der pensioengrond- slagen, dat bepaald wordt door het verhogingsgetal V voor alle in dienst zijnden van de leeftijd x op het peil, dat geldt voor hen, die de dienst op die leeftijd verlaten. De overige voorkomende grootheden zijn: : het aantal pensioneringen tussen de leeftijden x+£ en a;+l|, l: het aantal in dienst zijnden van de leeftijd x-{- J, x-\-\ en *+l-|-, alle volgens de activiteitstafel, V : het verhogingsgetal...”
5

“...22 overlijden na te laten weduwen en wezen. Daarvoor dragen zij gedurende het uitstel 6 % van de laatste pensioengrondslag, daarna 3 % van het pensioen bij. Voor de berekening moesten nog formules opgesteld worden. De contante waarde der lasten aan weduwenpensioen worden gevonden met de overlevings- rente a^ a De fofmule voor de contante waarde der bijdragen per eenheid van te genieten pensioen is 0,03 j2axy ^+f\ x ~ + Dx"+l-y+n+\*x+n+y+n+\ ~ *>{ f vx+\-y+\ ) Hierin is O bedoelde pensioengrondslag, P het toe te kennen eigen pensioen van bedoelde per- sonen. De contante waarden zijn individueel berekend. § 9. Beheerskosten Ter dekking van de toekomstige beheerskosten zijn op de tweede wetenschappelijke balans opgebracht 2 % van de in de toekomst te betalen pensioenen en 1 % van de pensioengrondslagen, welke voor de op de balansdatum aanwezige actieve deelgenoten tijdens hun diensttijd naar ver- wachting zullen gelden. Bij vergelijking van de in de jaren 1950 t/m 1954 op deze wijze beschikbaar...”
6

“...pensioenfonds (P.B. 1936 nr. 66) moet dit uiterlijk 10 jaar na de balansdatum, dus op 31 december 1964, door annu- teiten ten laste van het Land en de Eilandgebieden a^hgezuiverd zijn. Rekenende, dat van 1957 af gedurende 8 jaren postnumerando-annuteiten betaald zullen worden, beloopt het jaarlijks bedrag 0,14096 resp. 0,14246 maalde waarde van het met 2 jaar rente op rente opgelopen tekort per 31 december 1956. Dit bedraagt 1,0558 X f 3 887000 = f 4104000resp. 1,0609 X f 2826000 = f 2998000. De jaarlijkse annuteit is dus 0,14096 x f 4104000 = f78500 resp. 0,14246 X f 2 998 000 = f 427100. (Voor de volledigheid zijn ook de bedragen bij een rente- voet van 3% hier vermeld.) Dit bedrag moet verdeeld worden naar de pensioengrondslagen van de deelgenoten, die op de balansdatum in dienst van het Land en van de verschillende Eiland- gebieden waren, zoals bepaald is in artikel 94 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen, welke vastgesteld is bij Koninklijk Besluit van 3 maart 1951 (Ned. Stbl....”
7

“...leeftijdsgroep gemiddelden bepaald. In overeenstemming met de gewoonte het verhogingsgetal voor de leeftijd 35J op 100 te stellen, zijn vervolgens quotinten van gemiddelde grondslagen voor de leeftijden x op 0 en 5 Tfc TC eindigende en voor 35^(0 x_^i ggj) bepaald. Gelijksoortige quotinten zijn bepaald voor de werkelijk op de balansdatum geldende pensioengrondslagen of G x_j_i ^35|- Deling van over- eenkomstige grootheden levert de mate, waarin de nieuwe verhogingsgetallen afwijken van de oude. Stel nn an U x+i G 35* yx+h, ian Vx+\ =VX+\ Vx+i x-\-i 351 De ys, dewelke op deze wijze slechts om de 5 jaar bekend zijn, zijn grafisch afgerond en de Vx_ti voor elke x afzonderlijk berekend. Een uittreksel der grootheden, welke voor de mannelijke deelgenoten gelden, is in onder- staand staatje opgenomen: X Vx+l K+i n v*+i 20 1,075 40 43 25 1,064 60 64 30 1,035 80 83 35 1,000 100 100 40 0,987 117 115 45 0,986 128 126 50 0,986 132 130...”
8

“...de vervulde diensttijd gebaseerde nieuwe pensioenen. Tenzij de pensionering wegens invaliditeit plaats had, is, ingeval de diensttijd minder dan 25 jaren bedroeg, deze op het vereiste minimum van 25 jaren gesteld. Het bleek mogelijk op deze wijze quotinten af te leiden en daarmede waarden voor PjG te bepalen, welke geacht kunnen worden de toekomstige verhoudingen bevredigend weer te geven. Het volgende staatje geeft een overzicht van de aangenomen waarden voor mannelijke deel- genoten. Leeftijd X PfO vlg. bestaande regeling P/O bij incorporatie duurtetoeslagen reeds in dienst zijnden toekomstigen 32 0,288 0,207 0,207 37 0,360 0,259 0,259 42 0,430 0,310 0,310 47 0,500 0,373 0,380 52 0,561 0,421 0,449 57 0,545 0,409 0,428 62 0,517 0,388 0,398 Voor de vrouwen zij wederom naar § 10 verwezen....”
9

“...kunnen rentegevend belegd worden, welke rente ook weer haar mtrest opbrengt. Een voordeel, dat niet alleen het pensioenfonds, maar de gehele Antilliaanse gemeen- schap heeft, de laatste voorzover de gelden buiten de Nederlandse Antillen uitgezet worden. De betekenis van het maken van intrest kan hieraan beoordeeld worden, dat een storting bij een rentevoet van 2f % 26 jaar later verdubbeld is. Indien genoemd nieuw tekort in 10 jaar gedekt wordt, is de jaarlijkse postnumerando- annuteit 0,11574 x f 15 869 000 = f 1 837 000. Een alternatief is, indien de incorporatie op 1 januari 1957 ingaat, in dat jaar reeds met de stortingen te beginnen. Daar de eerstvolgende wetenschappelijke balans per 31 december 1959 opgemaakt moet worden, is het dan mogelijk de vermeerdering van het tekort ad f 15 869 000 in 13 jaar te delgen, verondersteld dat dit op 1 januari 1957 even groot is als per 31 december 1954, voor welke datum de berekeningen uitgevoerd zijn. Met de factor voor een 13 -jarige post- nu...”
10

“...deze tekst niet op haar plaats is, zijn hieronder de afgeronde sterftekansen medegedeeld en gesteld naast de voor de ambtenaren der Nederlandse Antillen waargenomen en aangenomen kansen. Sterftekansen Leeftijd Verzekerden Brits West-Indi (afgerond) Mannelijke ambtenaren Nederlandse Antillen in dienst zijnden en gepensioneerden waargenomen sterftekansen 1937 t/m 1954^ Voor gepensioneerden gebruikte sterftekansen (Sterftetafel Eur. ambtenaren in Indonesi (1920/1934) met 1 jaar leeftijdsverlaging) x) 30i 0,0037 0,002 0,0038 354 0,0046 0,000 0,0046 404 0,0057 0,004 0,0067 454 0,0089 0,004 0,0100 504 0,0127 0,011 0,0143 554 0,0182 0,011 0,0212 604 0,0280 0,022 0,0317 654 0,0390 0,045 0,0465 704 0,0584 0,56 0,0640 754 0,0912 0,079 0,0895 804 0,1366 0,166 0,1320 854 0,1967 0,250 0,1920 *) Deze mag voor de leeftijden beneden 55 een wat hogere sterfte aangeven dan voor de in dienst zijnden en gepensioneerden gecombineerd. Uit deze cijfers kan geconcludeerd worden, dat in grote trekken deze sterftekansen...”
11

“...36 STAAT I ACTIVITEITSTAFEL MANNELIJKE DEELGENOTEN (Waarnemingen 1945 t/m 1954 voor pensionering en ontslag, 1937 t/m 1954 voor sterfte) Kansen op Aantal gevallen van Leeftijd pensio- ontslag overlijden Aantal pensionering ontslag overlijden in volle nering zonder in dienst in dienst zonder in dienst jaren pensioen pensioen X .a **+i Uk a qx+i f a P*+i a UX+i x+i 18 0,039 0,001 100.000 3.900 100 19 0,036 0,001 96.000 3.456 96 20 0,033 0,001 92.448 3.051 92 21 0,030 0,001 89.305 2.679 89 22 0,027 0,001 86.537 2.336 87 23 0,024 0,001 84.114 2.019 84 24 0,021 0,001 82.011 1.722 82 25 0,018 0,001 80.207 1.444 80 26 0,017 0,001 78.683 1.338 79 27 0,016 0,001 77.266 1.236 77 28 0,001 0,014 0,001 75.953 76 1.063 76 29 0,001 0,013 0,001 74.738 75 972 75 30 0,001 0,012 0,001 73.616 74 883 74 31 0,001 0,011 0,001 72.585 73 798 73 32 0,001 0,010 0,001 71.641 72 716 72 33 0,002 0,009 0,001 70.781 142 637 71 34 0,002 0,008 0,001 69.931 140 559 70 35 0,002 0,007 0,001...”
12

“...toetredende mannen . Idem vrouwen............................................................. C.w. toek. pensioenen te betalen aan weduwen en wezen toetredende mannen. C.w. beheerskosten: 2 /0 opslag op pensioenen 0,02 x 3.889.000 .................................... 78.000 1 % v.d. pensioengrondslag 106.740 + 12.830 = ............................... 120.000 C.w. te ontvangen bijdragen: 5 % eigen pensioen mannen..................................................... 534.000 5 % vrouwen........................................................ 64.000 3 % wed.-en wezenpensioen..................................................... 344.000 C.w. buitengewone bijdragen vroegere diensttijd e.p. 0,189 (506.500 + 95.400)................................................. 114.000 w.w. 0,126 X 0,927 X 506.500 =................................................ 59.000 2.972.000 Aanvullende bijdragen van het Land jo6 74 + 12 830 = % 24,86 % v.d. som grondslagen per 31-12-54 = 24,86 % v. (8.677.456 + 1.069.950) = f...”
13

“...40 STAAT IV ACTIVITEITSTAFEL VOOR MANNEN, DIE DEELGENOOT GEWORDEN ZIJN NA DE INCORPORATIE DER DUURTETOESLAGEN Kansen op Aantal gevallen van Leeftijd pensio- ontslag overlijden Aantal pensionerine ontslag overlijden in volle nering zonder in dienst in dienst zonder in dienst jaren pensioen pensioen X JOL **+i a ?X+J 1 a px+i a Ux+i d , x+i 18 0,039 0,001 100.000 3.900 100 19 0,036 0,001 96.000 3.456 96 20 0,033 0,001 92.448 3.051 92 21 0,030 0,001 89.305 2.679 89 22 0,027 0,001 86.537 2.336 87 23 0,024 0,001 84.114 2.019 84 24 0,021 0,001 82.011 1.722 82 25 0,018 0,001 80.207 1.444 80 26 0,017 0,001 78.683 1.338 79 27 0,016 0,001 77.266 1.236 ' 77 28 0,001 0,014 0,001 75.953 76 1.063 76 29 0,001 0,013 0,001 74.738 75 972 75 30 0,001 0,012 0,001 73.616 74 883 74 31 0,001 0,011 0,001 72.585 73 798 73 32 0,001 0,010 0,001 71.641 72 716 72 33 0,002 0,009 0,001 70 781 142 637 71 34 0,002 0,008 0,001 69.931 140 559 70 35 0,002 0,007 0,001 69.162 138 484 69 36 0...”